Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. motoriek:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for motoriek from Dutch to French

motoriek:

motoriek [de ~ (v)] nomen

  1. de motoriek (mate van beweeglijkheid van het lichaam)
    la motricité; la locomotion; la marche; le déplacement; le mouvement; la propulsion

Translation Matrix for motoriek:

NounRelated TranslationsOther Translations
déplacement mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek afvoer; conversie; omzetting; overbrenging; overplaatsing; respijt; transport; uitstel; verlegging; verplaatsing; verscheping; verschuiving; vervoer; verzetting; voortbeweging
locomotion mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek voortbeweging
marche mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek beloop; doorreis; doortocht; in volle vaart; opmars; opstap; opstapje; sport; traptrede; trede; trede van een ladder; tree; vaart; voortbeweging; voortgang; wandelsport
motricité mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek
mouvement mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek drift; driftstroom; gebaar; penbeweging; voortbeweging
propulsion mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek aandrift; aandrijfmechanisme; aandrijven; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; aanjagen; aanmoediging; aansporen; aansporing; daadkracht; drijfwerk; dynamiek; energie; esprit; fut; kracht; momentum; motor; opstuwing; opwekking; puf; steun; stimulans; stuwkracht; voortstuwen; voortstuwing; werklust
OtherRelated TranslationsOther Translations
mouvement beweging

Wiktionary Translations for motoriek:


Cross Translation:
FromToVia
motoriek motricité MotorikMedizin: Fähigkeit des Körpers eines Tieres, eines Menschen oder deren Organe sich (durch das Gehirn gesteuert) zu bewegen