Summary


Dutch

Detailed Translations for ongesteldheid from Dutch to French

ongesteldheid:

ongesteldheid [de ~ (v)] nomen

  1. de ongesteldheid (onpasselijkheid; misselijkheid)
    le mal de coeur; la nausée; la nausées; l'écoeurement; l'haut-le-coeur
  2. de ongesteldheid (menstruatie)
    la règles; la menstruation

Translation Matrix for ongesteldheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
haut-le-coeur misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid
mal de coeur misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid
menstruation menstruatie; ongesteldheid
nausée misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid
nausées misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid
règles menstruatie; ongesteldheid discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht; wetten
écoeurement misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid

Related Words for "ongesteldheid":


Wiktionary Translations for ongesteldheid:

ongesteldheid
noun
  1. trouble plus ou moins léger de la santé, qui ne peut guère se localiser avec précision.

Cross Translation:
FromToVia
ongesteldheid malaise malaise — bodily feeling
ongesteldheid malaise; indisposition; refroidissement; rhume Dalleswestmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung
ongesteldheid indisposition; malaise Unwohlsein — gefühlte körperliche oder psychische Unstimmigkeit

ongesteldheid form of ongesteld: