Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: overblijfselen

Dutch and French Search Results for: overblijfselen

Summary

Dutch to French: more detail...

overblijfsel:
- restant; reste; résidu
Wiktionary:
- overblijfselen → dépouille
- overblijfselen → restes, dépouille, cendres, ruines
- overblijfsel → reste, résidu, survivance, vestige

Dutch

Detailed Translations for overblijfselen from Dutch to French

overblijfsel:

overblijfsel [het ~] nomen

het overblijfsel (het overgeblevene; rest; restant; laatste rest; overschot)
le restant; le reste; le résidu
- restant [le ~] nomen
- reste [le ~] nomen
- résidu [le ~] nomen

Translation Matrix for overblijfsel:

Noun	Related Translations	Other Translations
restant	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	bon; coupon; saldo; staartje
reste	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	saldo
résidu	het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant	afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel
-	rest
Modifier	Related Translations	Other Translations
restant		overig

Related Words for "overblijfsel":

overblijfselen, overblijfsels, overblijfseltje, overblijfseltjes

Wiktionary Translations for overblijfsel:

overblijfsel

noun

Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.
- reste → overblijfsel; rest; overige; resterende
Ce qui rester.
- résidu → rest; restant; overblijfsel
(histoire) droit ou faculté de succéder à un homme dans sa charge après sa mort.
- survivance → overblijfsel
(vieilli) soutenu|fr empreinte du pied d’un homme ou d’un animal, marquer dans l’endroit où il marcher.
- vestige → overblijfsel

Wiktionary Translations for overblijfselen:

overblijfselen

noun

Corps d’un défunt
- dépouille → overblijfselen

Dépouille mortelle
- restes → overblijfselen

Cross Translation:

From	To	Via
• overblijfselen	→ dépouille; cendres; restes	↔ remains — what is left after a person (or any organism) dies; a corpse
• overblijfselen	→ ruines	↔ remains — relic of an ancient building or other structure