Summary
Dutch to French: more detail...
- rondbrengen:
-
Wiktionary:
- rondbrengen → dispenser, distribuer, répartir
Dutch
Detailed Translations for rondbrengen from Dutch to French
rondbrengen:
-
rondbrengen (thuisbezorgen; bezorgen; brengen; afleveren; bestellen)
fournir; apporter; livrer; porter à domicile; distribuer à domicile; distribuer; livrer à domicile-
fournir verb (fournis, fournit, fournissons, fournissez, fournissent, fournissais, fournissait, fournissions, fournissiez, fournissaient, fournîmes, fournîtes, fournirent, fournirai, fourniras, fournira, fournirons, fournirez, fourniront)
-
apporter verb (apporte, apportes, apportons, apportez, apportent, apportais, apportait, apportions, apportiez, apportaient, apportai, apportas, apporta, apportâmes, apportâtes, apportèrent, apporterai, apporteras, apportera, apporterons, apporterez, apporteront)
-
livrer verb (livre, livres, livrons, livrez, livrent, livrais, livrait, livrions, livriez, livraient, livrai, livras, livra, livrâmes, livrâtes, livrèrent, livrerai, livreras, livrera, livrerons, livrerez, livreront)
-
porter à domicile verb
-
distribuer verb (distribue, distribues, distribuons, distribuez, distribuent, distribuais, distribuait, distribuions, distribuiez, distribuaient, distribuai, distribuas, distribua, distribuâmes, distribuâtes, distribuèrent, distribuerai, distribueras, distribuera, distribuerons, distribuerez, distribueront)
-
livrer à domicile verb
-
Conjugations for rondbrengen:
o.t.t.
- breng rond
- brengt rond
- brengt rond
- brengen rond
- brengen rond
- brengen rond
o.v.t.
- bracht rond
- bracht rond
- bracht rond
- brachten rond
- brachten rond
- brachten rond
v.t.t.
- heb rondgebracht
- hebt rondgebracht
- heeft rondgebracht
- hebben rondgebracht
- hebben rondgebracht
- hebben rondgebracht
v.v.t.
- had rondgebracht
- had rondgebracht
- had rondgebracht
- hadden rondgebracht
- hadden rondgebracht
- hadden rondgebracht
o.t.t.t.
- zal rondbrengen
- zult rondbrengen
- zal rondbrengen
- zullen rondbrengen
- zullen rondbrengen
- zullen rondbrengen
o.v.t.t.
- zou rondbrengen
- zou rondbrengen
- zou rondbrengen
- zouden rondbrengen
- zouden rondbrengen
- zouden rondbrengen
diversen
- breng rond!
- brengt rond!
- rondgebracht
- rondbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze