Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vrucht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vrucht from Dutch to French

vrucht:

vrucht [de ~] nomen

  1. de vrucht (ooft)
    – voortbrengsel van boom, struik of plant 1
    le fruits; le fruit

Translation Matrix for vrucht:

NounRelated TranslationsOther Translations
fruit ooft; vrucht fruit
fruits ooft; vrucht fruit

Related Words for "vrucht":

  • vruchten

Related Definitions for "vrucht":

  1. ongeboren kind of dier1
    • via de televisie kon je de vrucht in de buik van de vrouw zien1
  2. voortbrengsel van boom, struik of plant1
    • peren, appels en noten zijn vruchten1

Wiktionary Translations for vrucht:

vrucht
noun
  1. volgroeid vruchtbeginsel
  2. ongeboren jong
vrucht
noun
  1. (botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.

Cross Translation:
FromToVia
vrucht fruit fruit — part of plant
vrucht fruit fruit — figuratively: positive end result or reward of labour or effort

Related Translations for vrucht