Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanhalingen:
  2. aanhaling:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanhalingen from Dutch to French

aanhalingen:

aanhalingen [de ~] nomen, plural

  1. de aanhalingen
    la citations

Translation Matrix for aanhalingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
citations aanhalingen

Related Words for "aanhalingen":


aanhalingen form of aanhaling:

aanhaling [de ~ (v)] nomen

  1. de aanhaling (citaat; quote)
    la citation
  2. de aanhaling (citaat)
    la citation; l'accolade
  3. de aanhaling (liefkozing; streling; aanhalen)
    la caresse; la câlinerie; la cajolerie

Translation Matrix for aanhaling:

NounRelated TranslationsOther Translations
accolade aanhaling; citaat accolade
cajolerie aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; compliment; geknuffel; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien; vleierij
caresse aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; geknuffel; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
citation aanhaling; citaat; quote aantekening; citaat; convocatie; daging; dagvaarding; notitie; oproeping
câlinerie aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling aai; aaiing; aanhalen; gestreel; knuffel; knuffelpartij; liefkozing; streling; vleien

Related Words for "aanhaling":


Wiktionary Translations for aanhaling:

aanhaling
noun
  1. een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron
aanhaling