Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanstellerij:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanstellerij from Dutch to French

aanstellerij:

aanstellerij [de ~ (v)] nomen

  1. de aanstellerij (toneel)
    le théâtre; la comédie; l'action; l'affectation; la manières; le chichi; l'artifice; le maniérisme; le titre; la portion

Translation Matrix for aanstellerij:

NounRelated TranslationsOther Translations
action aanstellerij; toneel aandeel; actie; ageren; aktie; basisbestanddeel; bestanddeel; claim; component; daad; deel; eis; element; fractie; handelen; handeling; ingrediënt; inwerking; onderdeel; protestbijeenkomst; publieke betoging; stuk; taak; vordering
affectation aanstellerij; toneel bestemming; geaffecteerdheid; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; toewijzing
artifice aanstellerij; toneel geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid
chichi aanstellerij; toneel
comédie aanstellerij; toneel blijspel; drama; façade; gemanierdheid; klucht; komedie; schijnvertoning; schouwspel; stuk; toneelspel; toneelstuk
manières aanstellerij; toneel fatsoen; franje; manieren; omgangsvormen; poespas
maniérisme aanstellerij; toneel geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gemanierdheid; gewildheid; gezochtheid; toneelspel
portion aanstellerij; toneel aandeel; barrels; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; component; contributie; deel; delen; dosis; element; fractie; ingrediënt; lidmaatschapsgeld; noodrantsoen; onderdeel; part; parten; partjes; portie; porties; rantsoen; segmenten; stuk; stukken
théâtre aanstellerij; toneel drama; schouwburg; schouwspel; stuk; theater; toneelstuk; toneelwezen
titre aanstellerij; toneel aanduiding; aanhef; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hiërarchie; hoofd; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; rang; rangorde; stuk; term; titel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad

Wiktionary Translations for aanstellerij:

aanstellerij
noun
  1. het zich aanstellen
aanstellerij
noun
  1. (familier, fr) (au pluriel) attitudes, gestes, paroles affecters qu’on utiliser pour se donner certaines apparences, pour se faire valoir ou pour tromper.