Dutch

Detailed Translations for aanvulling from Dutch to French

aanvulling:

aanvulling [de ~ (v)] nomen

  1. de aanvulling (addendum; toevoeging; appendix; )
    l'addition; le supplément; l'appendice; l'ajout; l'annexe; l'adjonction; l'additif; le complément
  2. de aanvulling (suppletie; supplement)
    le complément; le supplément; la suppléance; l'addition
  3. de aanvulling (bijlage; toelichting; meezending; additie)
    l'annexe; le supplément; la pièce jointe
  4. de aanvulling (uitbreiding; expansie; groei; )
    l'extension; l'accroissement; l'expansion; l'augmentation; l'agrandissement; le grossissement; l'épaississement; la suppléance
  5. de aanvulling
    le supplément

Translation Matrix for aanvulling:

NounRelated TranslationsOther Translations
accroissement aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwassen; aanwinst; bloei; expansie; groei; groeien; groeiproces; groter worden; ontplooiing; ontwikkeling; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; wasdom
additif aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
addition aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel aaneenschakeling; aantekening; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
adjonction aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging
agrandissement aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; het groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbouwingen; uitbreiding; uitbreidingen; uitvergroting; uitzetten; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; wijd worden
ajout aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvoeging; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
annexe aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijlage; bijvoegsel; meezending; supplement; toelichting; toevoeging; toevoegsel aanbouw; ander filiaal; bijgebouw; bijmenging; bijvoeging; dependance; toevoeging; uitbouw
appendice aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging; verlengstuk
augmentation aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; loonsverbetering; loonsverhoging; opslag; opwaarderingscorrectie; salarisverhoging; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
complément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel bepaling; bijwoordelijke bepaling; completering; invoegtoepassing; voltooiing; woordgroep
expansion aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting expansie; groei; groeien; groeiproces; schaalvergroting; uitbreiding; uitlegging; uitspreiding; verbreiding
extension aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting aanvoeging; bestandsextensie; doortrekking; extensie; het groter worden; uitrekking; uitstrekking; uitzetten; vergroting; wijd worden
grossissement aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting
pièce jointe aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting Bijlage; bijlage
suppléance aanvulling; expansie; groei; supplement; suppletie; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting completering; plaatsvervanging; voltooiing
supplément aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijlage; bijvoegsel; meezending; supplement; suppletie; toelichting; toevoeging; toevoegsel agio; bijbetaling; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; exces; extraatje; overschot; premie; rest; surplus; tantième; teveel; toegift; toeslag; toevoeging; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
épaississement aanvulling; expansie; groei; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting

Wiktionary Translations for aanvulling:

aanvulling
noun
  1. Ce qui s’ajouter ou doit s’ajouter à une chose pour la rendre entière, complète.