Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afgekeken:
  2. afkijken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afgekeken from Dutch to French

afgekeken:


Translation Matrix for afgekeken:

NounRelated TranslationsOther Translations
copié gespiek
ModifierRelated TranslationsOther Translations
copié afgekeken; afgeschreven; afgezien; gespiekt; overgeschreven
fraudé afgekeken; afgeschreven; afgezien; gespiekt; overgeschreven
triché afgekeken; afgeschreven; afgezien; gespiekt; overgeschreven bedrogen; beetgenomen; genomen

afkijken:

afkijken verb (kijk af, kijkt af, keek af, keken af, afgekeken)

  1. afkijken (spieken)
    tricher; copier; frauder
    • tricher verb (triche, triches, trichons, trichez, )
    • copier verb (copie, copies, copions, copiez, )
    • frauder verb (fraude, fraudes, fraudons, fraudez, )

Conjugations for afkijken:

o.t.t.
  1. kijk af
  2. kijkt af
  3. kijkt af
  4. kijken af
  5. kijken af
  6. kijken af
o.v.t.
  1. keek af
  2. keek af
  3. keek af
  4. keken af
  5. keken af
  6. keken af
v.t.t.
  1. heb afgekeken
  2. hebt afgekeken
  3. heeft afgekeken
  4. hebben afgekeken
  5. hebben afgekeken
  6. hebben afgekeken
v.v.t.
  1. had afgekeken
  2. had afgekeken
  3. had afgekeken
  4. hadden afgekeken
  5. hadden afgekeken
  6. hadden afgekeken
o.t.t.t.
  1. zal afkijken
  2. zult afkijken
  3. zal afkijken
  4. zullen afkijken
  5. zullen afkijken
  6. zullen afkijken
o.v.t.t.
  1. zou afkijken
  2. zou afkijken
  3. zou afkijken
  4. zouden afkijken
  5. zouden afkijken
  6. zouden afkijken
diversen
  1. kijk af!
  2. kijkt af!
  3. afgekeken
  4. afkijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afkijken [znw.] nomen

  1. afkijken (spieken; overschrijven; overkalken)
    le fait de tricher; le copiage

Translation Matrix for afkijken:

NounRelated TranslationsOther Translations
copiage afkijken; overkalken; overschrijven; spieken
fait de tricher afkijken; overkalken; overschrijven; spieken
VerbRelated TranslationsOther Translations
copier afkijken; spieken dupliceren; falsificeren; fotokopiëren; imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; multipliceren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven; overtrekken; reproduceren; vervalsen
frauder afkijken; spieken frauderen; smokkelen
tricher afkijken; spieken afzetten; bedonderen; bezwendelen; smokkelen; verneuken
OtherRelated TranslationsOther Translations
tricher vals spelen

Related Definitions for "afkijken":

  1. kijken hoe hij het doet, zodat je het kunt nadoen1
    • die truc heb ik van mijn broer afgekeken1

Wiktionary Translations for afkijken:

afkijken
verb
  1. een idee stelen van iemand