Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. assimileren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for assimileerde from Dutch to French

assimileren:

assimileren verb (assimileer, assimileert, assimileerde, assimileerden, geassimileerd)

  1. assimileren
    assimiler; égaliser; niveler
    • assimiler verb (assimile, assimiles, assimilons, assimilez, )
    • égaliser verb (égalise, égalises, égalisons, égalisez, )
    • niveler verb (nivelle, nivelles, nivelons, nivelez, )

Conjugations for assimileren:

o.t.t.
  1. assimileer
  2. assimileert
  3. assimileert
  4. assimileren
  5. assimileren
  6. assimileren
o.v.t.
  1. assimileerde
  2. assimileerde
  3. assimileerde
  4. assimileerden
  5. assimileerden
  6. assimileerden
v.t.t.
  1. heb geassimileerd
  2. hebt geassimileerd
  3. heeft geassimileerd
  4. hebben geassimileerd
  5. hebben geassimileerd
  6. hebben geassimileerd
v.v.t.
  1. had geassimileerd
  2. had geassimileerd
  3. had geassimileerd
  4. hadden geassimileerd
  5. hadden geassimileerd
  6. hadden geassimileerd
o.t.t.t.
  1. zal assimileren
  2. zult assimileren
  3. zal assimileren
  4. zullen assimileren
  5. zullen assimileren
  6. zullen assimileren
o.v.t.t.
  1. zou assimileren
  2. zou assimileren
  3. zou assimileren
  4. zouden assimileren
  5. zouden assimileren
  6. zouden assimileren
diversen
  1. assimileer!
  2. assimileert!
  3. geassimileerd
  4. assimilerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

assimileren [znw.] nomen

  1. assimileren
    l'assimilation

Translation Matrix for assimileren:

NounRelated TranslationsOther Translations
assimilation assimileren assimilatie; equatie; gelijkmaking; vereffening
égaliser vlak maken
VerbRelated TranslationsOther Translations
assimiler assimileren absorberen; betalen; gelijkstellen; opnemen; opslorpen; opslurpen; vereffenen; voldoen
niveler assimileren afstompen; betalen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; vereffenen; vervlakken; vlak maken; voldoen
égaliser assimileren afplatten; betalen; bijknippen; een beetje knippen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; vlak maken; voldoen

Wiktionary Translations for assimileren:

assimileren
verb
  1. doen opgaan van een minderheidsgroep in een gevestigde gemeenschap
assimileren
verb
  1. Incorporer un groupe de gens dans une population

Cross Translation:
FromToVia
assimileren assimiler assimilate — to absorb a group of people into a community

External Machine Translations: