Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bedijken:


Dutch

Detailed Translations for bedijken from Dutch to French

bedijken:

bedijken verb (bedijk, bedijkt, bedijkte, bedijkten, bedijkt)

  1. bedijken
    endiguer
    • endiguer verb (endigue, endigues, endiguons, endiguez, )

Conjugations for bedijken:

o.t.t.
  1. bedijk
  2. bedijkt
  3. bedijkt
  4. bedijken
  5. bedijken
  6. bedijken
o.v.t.
  1. bedijkte
  2. bedijkte
  3. bedijkte
  4. bedijkten
  5. bedijkten
  6. bedijkten
v.t.t.
  1. heb bedijkt
  2. hebt bedijkt
  3. heeft bedijkt
  4. hebben bedijkt
  5. hebben bedijkt
  6. hebben bedijkt
v.v.t.
  1. had bedijkt
  2. had bedijkt
  3. had bedijkt
  4. hadden bedijkt
  5. hadden bedijkt
  6. hadden bedijkt
o.t.t.t.
  1. zal bedijken
  2. zult bedijken
  3. zal bedijken
  4. zullen bedijken
  5. zullen bedijken
  6. zullen bedijken
o.v.t.t.
  1. zou bedijken
  2. zou bedijken
  3. zou bedijken
  4. zouden bedijken
  5. zouden bedijken
  6. zouden bedijken
diversen
  1. bedijk!
  2. bedijkt!
  3. bedijkt
  4. bedijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
endiguer bedijken beperken; indammen; indijken; inkapselen; inperken; limiteren