Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. beweegbaarheid:
  2. beweegbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beweegbaarheid from Dutch to French

beweegbaarheid:

beweegbaarheid [znw.] nomen

  1. beweegbaarheid (kunnen bewegen)
    la mobilité

Translation Matrix for beweegbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
mobilité beweegbaarheid; kunnen bewegen beweeglijkheid; draagbaarheid; drukte; levendigheid; losheid; ongedurigheid; opgewektheid; verplaatsbaarheid; vrolijkheid

Related Words for "beweegbaarheid":


beweegbaarheid form of beweegbaar:


Translation Matrix for beweegbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
mobile beweegreden; drijfveer; motief; motivatie; reden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mobile beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar
pas fixe beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
portatif beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; verschuifbaar; vervoerbaar
transportable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast; tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; verschuifbaar; vervoerbaar

Related Words for "beweegbaar":


Wiktionary Translations for beweegbaar:

beweegbaar
adjective
  1. Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).