Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bijou:


Dutch

Detailed Translations for bijou from Dutch to French

bijou:

bijou [het ~] nomen

  1. het bijou (sieraad; juweel)
    le bijou; la perle; le joyau; la pierre précieuse; la parure

Translation Matrix for bijou:

NounRelated TranslationsOther Translations
bijou bijou; juweel; sieraad kei; kleinood; rolsteen; sieraad; sierstuk; steen
joyau bijou; juweel; sieraad
parure bijou; juweel; sieraad corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornamentiek; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; versiering; versiersel
perle bijou; juweel; sieraad kralen; parel
pierre précieuse bijou; juweel; sieraad edelsteen

Related Words for "bijou":

  • bijous, bijoutje