Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate bijt

Translate bijt from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

bijt:
- endroit faible dans la glace
bijten:
- morsure
Wiktionary:
- bijt → trou dans la glace
- bijt → trou dans la glace
- bijten → mordre
- bijten → mordre, morsure, piquer

Dutch

Detailed Translations for bijt from Dutch to French

bijt:

bijt [de ~] nomen

de bijt (wak)
l'endroit faible dans la glace
- endroit faible dans la glace [le ~] nomen

Translation Matrix for bijt:

Noun	Related Translations	Other Translations
endroit faible dans la glace	bijt; wak

Related Words for "bijt":

bijtten, bijten

Wiktionary Translations for bijt:

bijt

noun

gat dat geslagen werd door een mens in het ijs van een bevroren wateroppervlak
- bijt → trou dans la glace

Cross Translation:

From	To	Via
• bijt	→ trou dans la glace	↔ Wuhne — künstlich ins Eis gehauenes Loch

bijt form of bijten:

bijten [het ~] nomen

het bijten
la morsure
- morsure [la ~] nomen

Translation Matrix for bijten:

Noun	Related Translations	Other Translations
morsure	bijten	happen in; knauw; pijn in de zij; steek; toehappen

Related Words for "bijten":

bijt

Related Definitions for "bijten":

inwerken op de bovenlaag¹
- dat zuur bijt als het op je huid komt¹
je tanden ergens in zetten¹
- hij beet in de appel¹

Wiktionary Translations for bijten:

bijten

verb

iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
- bijten → mordre

bijten

verb

Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).
- mordre → beitsen; bijten; happen; knauwen

Cross Translation:

From	To	Via
• bijten	→ mordre	↔ bite — to cut off a piece by clamping the teeth
• bijten	→ mordre	↔ bite — to attack with the teeth
• bijten	→ mordre	↔ bite — to bite a baited hook or other lure
• bijten	→ morsure	↔ bite — act of biting
• bijten	→ piquer; mordre	↔ beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen

¹Muiswerk Woordenboek