Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. blazen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bliezen from Dutch to French

bliezen form of blazen:

blazen verb (blaas, blaast, blies, bliezen, geblazen)

  1. blazen (fluiten; pijpen)
    jouer de la flûte; siffler; souffler
    • siffler verb (siffle, siffles, sifflons, sifflez, )
    • souffler verb (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
  2. blazen (puffen; hijgen)
    souffler; haleter; soupirer
    • souffler verb (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
    • haleter verb (halète, halètes, haletons, haletez, )
    • soupirer verb (soupire, soupires, soupirons, soupirez, )

Conjugations for blazen:

o.t.t.
  1. blaas
  2. blaast
  3. blaast
  4. blazen
  5. blazen
  6. blazen
o.v.t.
  1. blies
  2. blies
  3. blies
  4. bliezen
  5. bliezen
  6. bliezen
v.t.t.
  1. heb geblazen
  2. hebt geblazen
  3. heeft geblazen
  4. hebben geblazen
  5. hebben geblazen
  6. hebben geblazen
v.v.t.
  1. had geblazen
  2. had geblazen
  3. had geblazen
  4. hadden geblazen
  5. hadden geblazen
  6. hadden geblazen
o.t.t.t.
  1. zal blazen
  2. zult blazen
  3. zal blazen
  4. zullen blazen
  5. zullen blazen
  6. zullen blazen
o.v.t.t.
  1. zou blazen
  2. zou blazen
  3. zou blazen
  4. zouden blazen
  5. zouden blazen
  6. zouden blazen
diversen
  1. blaas!
  2. blaast!
  3. geblazen
  4. blazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for blazen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
haleter blazen; hijgen; puffen hijgen; zwaar ademhalen
jouer de la flûte blazen; fluiten; pijpen
siffler blazen; fluiten; pijpen ruisen; zacht ruisen; zoeven
souffler blazen; fluiten; hijgen; pijpen; puffen ademen; ademhalen; fluisteren; graaien; grijpen; grissen; inademen; influisteren; ingeven; jatten; pikken; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen
soupirer blazen; hijgen; puffen hijgen; hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; verzuchten; zucht slaken; zuchten; zwaar ademhalen

Related Words for "blazen":


Wiktionary Translations for blazen:

blazen
verb
  1. een luchtstroom veroorzaken
blazen
Cross Translation:
FromToVia
blazen souffler blow — to produce an air current
blazen souffler wind — blow air through (a wind instrument)
blazen souffler pustenumgangssprachlich: durch plötzliches heftiges Ausatmen einen starken Luftstrom erzeugen

External Machine Translations: