Dutch
Detailed Translations for boudeer from Dutch to French
boudeer form of bouderen:
-
bouderen (pruilen; een pruillip trekken)
bouder; faire la tête; broyer du noir; faire la moue; faire la mine-
bouder verb (boude, boudes, boudons, boudez, boudent, boudais, boudait, boudions, boudiez, boudaient, boudai, boudas, bouda, boudâmes, boudâtes, boudèrent, bouderai, bouderas, boudera, bouderons, bouderez, bouderont)
-
faire la tête verb
-
broyer du noir verb
-
faire la moue verb
-
faire la mine verb
-
Conjugations for bouderen:
o.t.t.
- boudeer
- boudeert
- boudeert
- bouderen
- bouderen
- bouderen
o.v.t.
- boudeerde
- boudeerde
- boudeerde
- boudeerden
- boudeerden
- boudeerden
v.t.t.
- heb geboudeerd
- hebt geboudeerd
- heeft geboudeerd
- hebben geboudeerd
- hebben geboudeerd
- hebben geboudeerd
v.v.t.
- had geboudeerd
- had geboudeerd
- had geboudeerd
- hadden geboudeerd
- hadden geboudeerd
- hadden geboudeerd
o.t.t.t.
- zal bouderen
- zult bouderen
- zal bouderen
- zullen bouderen
- zullen bouderen
- zullen bouderen
o.v.t.t.
- zou bouderen
- zou bouderen
- zou bouderen
- zouden bouderen
- zouden bouderen
- zouden bouderen
diversen
- boudeer!
- boudeert!
- geboudeerd
- bouderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bouderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bouder | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | bokken; bokkig zijn; kniezen; kwaad zijn; mokken; schuimbekken; steigeren; woedend zijn |
broyer du noir | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | |
faire la mine | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | kniezen; mokken |
faire la moue | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | kniezen; mokken |
faire la tête | bouderen; een pruillip trekken; pruilen | bokken; bokkig zijn; kniezen; mokken; steigeren |