Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. chaperonneren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for chaperonneren from Dutch to French

chaperonneren:

chaperonneren verb (chaperonneer, chaperonneert, chaperonneerde, chaperonneerden, gechaperonneerd)

  1. chaperonneren (vergezellen; begeleiden; volgen; )
    accompagner; conduire; escorter; mener; chaperonner
    • accompagner verb (accompagne, accompagnes, accompagnons, accompagnez, )
    • conduire verb (conduis, conduit, conduisons, conduisez, )
    • escorter verb (escorte, escortes, escortons, escortez, )
    • mener verb (mène, mènes, menons, menez, )
    • chaperonner verb (chaperonne, chaperonnes, chaperonnons, chaperonnez, )

Conjugations for chaperonneren:

o.t.t.
  1. chaperonneer
  2. chaperonneert
  3. chaperonneert
  4. chaperonneren
  5. chaperonneren
  6. chaperonneren
o.v.t.
  1. chaperonneerde
  2. chaperonneerde
  3. chaperonneerde
  4. chaperonneerden
  5. chaperonneerden
  6. chaperonneerden
v.t.t.
  1. heb gechaperonneerd
  2. hebt gechaperonneerd
  3. heeft gechaperonneerd
  4. hebben gechaperonneerd
  5. hebben gechaperonneerd
  6. hebben gechaperonneerd
v.v.t.
  1. had gechaperonneerd
  2. had gechaperonneerd
  3. had gechaperonneerd
  4. hadden gechaperonneerd
  5. hadden gechaperonneerd
  6. hadden gechaperonneerd
o.t.t.t.
  1. zal chaperonneren
  2. zult chaperonneren
  3. zal chaperonneren
  4. zullen chaperonneren
  5. zullen chaperonneren
  6. zullen chaperonneren
o.v.t.t.
  1. zou chaperonneren
  2. zou chaperonneren
  3. zou chaperonneren
  4. zouden chaperonneren
  5. zouden chaperonneren
  6. zouden chaperonneren
en verder
  1. ben gechaperonneerd
  2. bent gechaperonneerd
  3. is gechaperonneerd
  4. zijn gechaperonneerd
  5. zijn gechaperonneerd
  6. zijn gechaperonneerd
diversen
  1. chaperonneer!
  2. chaperonneert!
  3. gechaperonneerd
  4. chaperonnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for chaperonneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accompagner begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; meerijden; rondleiden; wegbrengen
chaperonner begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
conduire begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen aan het stuur zitten; aanvoeren; begeleiden; besturen; karren; leiden; leiding geven; managen; meevoeren; rijden; rondleiden; sturen; voeren; voorzitten; wegbrengen; zenden
escorter begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; rondleiden; wegbrengen
mener begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen aanvoeren; begeleiden; besturen; bevel voeren over; commanderen; een voorsprong hebben; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meevoeren; voeren; voorliggen; voorzitten; wegbrengen

Wiktionary Translations for chaperonneren:

chaperonneren
verb
  1. Accompagner en qualité de chaperon