Noun | Related Translations | Other Translations |
achèvement
|
completering; voltooiing
|
afbouwen; afhaken; afkrijgen; afmaken; afschrijven; afwerken; beëindiging; conclusie; einde; eindigen; kappen; ophouden; slot; slotbeschouwing; sluiting; staken; uitscheiden; volbrenging; voltooiing
|
achèvement de la construction
|
completering; voltooiing
|
afbouwen
|
addition
|
completering; voltooiing
|
aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; vulling; vulsel; vulstof
|
complément
|
completering; voltooiing
|
aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bepaling; bijvoegsel; bijwoordelijke bepaling; invoegtoepassing; supplement; suppletie; toevoeging; toevoegsel; woordgroep
|
suppléance
|
completering; voltooiing
|
aanvulling; expansie; groei; plaatsvervanging; supplement; suppletie; toename; uitbreiding; uitzetting; vergroting
|
supplément
|
completering; voltooiing
|
aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; agio; appendix; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; exces; extraatje; meezending; overschot; premie; rest; supplement; suppletie; surplus; tantième; teveel; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; toevoegsel; verzekeringspremie; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
|
-
|
afronding
|
|