Dutch
Detailed Translations for dingden from Dutch to French
dingen:
-
dingen (afdingen)
marchander-
marchander verb (marchande, marchandes, marchandons, marchandez, marchandent, marchandais, marchandait, marchandions, marchandiez, marchandaient, marchandai, marchandas, marchanda, marchandâmes, marchandâtes, marchandèrent, marchanderai, marchanderas, marchandera, marchanderons, marchanderez, marchanderont)
-
Conjugations for dingen:
o.t.t.
- ding
- dingt
- dingt
- dingen
- dingen
- dingen
o.v.t.
- dingde
- dingde
- dingde
- dingden
- dingden
- dingden
v.t.t.
- heb gedingd
- hebt gedingd
- heeft gedingd
- hebben gedingd
- hebben gedingd
- hebben gedingd
v.v.t.
- had gedingd
- had gedingd
- had gedingd
- hadden gedingd
- hadden gedingd
- hadden gedingd
o.t.t.t.
- zal dingen
- zult dingen
- zal dingen
- zullen dingen
- zullen dingen
- zullen dingen
o.v.t.t.
- zou dingen
- zou dingen
- zou dingen
- zouden dingen
- zouden dingen
- zouden dingen
diversen
- ding!
- dingt!
- gedingd
- dingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dingen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
affaires | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | aangelegenheden; affaires; bezigheden; bezigheid; bezittingen; commercie; eigendommen; gepeins; gepieker; geprakkizeer; handel; zaken |
biens | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | bezit; bezitting; bezittingen; boedel; eigendom; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; have; huisraad; inboedel; koopwaar; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren |
choses | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | goed; wasgoed |
trucs | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
marchander | afdingen; dingen | afdingen; afpingelen; beknibbelen; knibbelen; knijpen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; schrapen; sjacheren |