Summary


Dutch

Detailed Translations for ficheer from Dutch to French

ficheren:

ficheren verb (ficheer, ficheert, ficheerde, ficheerden, geficheerd)

  1. ficheren
    classifier; repartir; ficher; classer; grouper; catégoriser; systématiser
    • classifier verb (classifie, classifies, classifions, classifiez, )
    • repartir verb (repars, repart, repartons, repartez, )
    • ficher verb (fiche, fiches, fichons, fichez, )
    • classer verb (classe, classes, classons, classez, )
    • grouper verb (groupe, groupes, groupons, groupez, )
    • catégoriser verb (catégorise, catégorises, catégorisons, catégorisez, )
    • systématiser verb (systématise, systématises, systématisons, systématisez, )

Conjugations for ficheren:

o.t.t.
  1. ficheer
  2. ficheert
  3. ficheert
  4. ficheren
  5. ficheren
  6. ficheren
o.v.t.
  1. ficheerde
  2. ficheerde
  3. ficheerde
  4. ficheerden
  5. ficheerden
  6. ficheerden
v.t.t.
  1. heb geficheerd
  2. hebt geficheerd
  3. heeft geficheerd
  4. hebben geficheerd
  5. hebben geficheerd
  6. hebben geficheerd
v.v.t.
  1. had geficheerd
  2. had geficheerd
  3. had geficheerd
  4. hadden geficheerd
  5. hadden geficheerd
  6. hadden geficheerd
o.t.t.t.
  1. zal ficheren
  2. zult ficheren
  3. zal ficheren
  4. zullen ficheren
  5. zullen ficheren
  6. zullen ficheren
o.v.t.t.
  1. zou ficheren
  2. zou ficheren
  3. zou ficheren
  4. zouden ficheren
  5. zouden ficheren
  6. zouden ficheren
en verder
  1. is geficheerd
  2. zijn geficheerd
diversen
  1. ficheer!
  2. ficheert!
  3. geficheerd
  4. ficherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ficheren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
catégoriser ficheren arrangeren; classificeren; groeperen; indelen; ordenen; rangschikken; systematiseren
classer ficheren afzien van rechtsvervolging; arrangeren; classificeren; groeperen; indelen; klasseren; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; rubriceren; schiften; seponeren; sorteren; systematiseren; uitzoeken
classifier ficheren arrangeren; classificeren; groeperen; indelen; ordenen; rangordenen; rangschikken; systematiseren
ficher ficheren arrangeren; groeperen; indelen; naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien; ordenen; systematiseren; uithalen; uitspoken
grouper ficheren arrangeren; bijeen voegen; bijeenzoeken; combineren; groeperen; indelen; ordenen; samenvoegen; systematiseren; vergaren; verzamelen
repartir ficheren arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; rangeren; schiften; sorteren; systematiseren; uitzoeken
systématiser ficheren arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren