Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. freak:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for freak from Dutch to French

freak:

freak [de ~] nomen

  1. de freak (maniak)
    le freak; le maniaque; le sot

Translation Matrix for freak:

NounRelated TranslationsOther Translations
freak freak; maniak
maniaque freak; maniak dweper; fanaat; fanaticus; fanatiekeling; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
sot freak; maniak achterlijke; dolleman; domkop; dommerik; domoor; domoren; druiloor; dwaas; geesteszieke; gek; gestoorde; hansworst; idioot; imbeciel; kalfskop; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilskuiken; waanzinnige; zot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
maniaque maniakaal; manisch
sot absurd; achterlijk; apart; belachelijk; bespottelijk; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; dwaas; eigenaardig; excentriek; geestelijk gestoord; geestesziek; gek; geschift; gestoord; getikt; grappig; hoorndol; humoristisch; idioot; idioterig; kierewiet; kluchtig; knots; koddig; komiek; komisch; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; leuk; maf; mal; merkwaardig; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; ongewoon; onnozel; onwijs; stupide; typisch; vreemd; waanzinnig; zonderling; zot

Related Words for "freak":


Wiktionary Translations for freak:


Cross Translation:
FromToVia
freak geek geek — expert in a technical field, particularly to do with computers