Dutch
Detailed Translations for friemelt from Dutch to French
friemelen:
Conjugations for friemelen:
o.t.t.
- friemel
- friemelt
- friemelt
- friemelen
- friemelen
- friemelen
o.v.t.
- friemelde
- friemelde
- friemelde
- friemelden
- friemelden
- friemelden
v.t.t.
- heb gefriemeld
- hebt gefriemeld
- heeft gefriemeld
- hebben gefriemeld
- hebben gefriemeld
- hebben gefriemeld
v.v.t.
- had gefriemeld
- had gefriemeld
- had gefriemeld
- hadden gefriemeld
- hadden gefriemeld
- hadden gefriemeld
o.t.t.t.
- zal friemelen
- zult friemelen
- zal friemelen
- zullen friemelen
- zullen friemelen
- zullen friemelen
o.v.t.t.
- zou friemelen
- zou friemelen
- zou friemelen
- zouden friemelen
- zouden friemelen
- zouden friemelen
diversen
- friemel!
- friemelt!
- gefriemeld
- friemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for friemelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
tripoter | foezelen; friemelen; frunniken | aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; broddelen; frommelen; klungelen; klunzen; knoeien; peuteren; prutsen; pulken; rommelen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; stuntelen |
External Machine Translations: