Dutch
Detailed Translations for gelegen from Dutch to French
gelegen:
-
gelegen (van pas)
opportun; propice; au bon moment; à propos; de saison-
opportun adj
-
propice adj
-
au bon moment adj
-
à propos adj
-
de saison adj
-
-
gelegen (gesitueerd; liggend)
Translation Matrix for gelegen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
au bon moment | gelegen; van pas | |
de saison | gelegen; van pas | |
opportun | gelegen; van pas | opportuun; welkom |
propice | gelegen; van pas | |
situé | gelegen; gesitueerd; liggend | gevestigd; gezeten |
à propos | gelegen; van pas | adrem; apropos; bijdehand; gevat; raak; snedig; terzake; toepasselijk; treffend; trouwens; à propos |
Related Words for "gelegen":
liggen:
-
liggen (gelegen zijn)
être situé-
être situé verb
-
Conjugations for liggen:
o.t.t.
- lig
- ligt
- ligt
- liggen
- liggen
- liggen
o.v.t.
- lag
- lag
- lag
- lagen
- lagen
- lagen
v.t.t.
- heb gelegen
- hebt gelegen
- heeft gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
v.v.t.
- had gelegen
- had gelegen
- had gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
o.t.t.t.
- zal liggen
- zult liggen
- zal liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
o.v.t.t.
- zou liggen
- zou liggen
- zou liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
en verder
- ben gelegen
- bent gelegen
- is gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
diversen
- lig!
- ligt!
- gelegen
- liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for liggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
être situé | gelegen zijn; liggen |
Antonyms for "liggen":
Related Definitions for "liggen":
Wiktionary Translations for liggen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liggen | → être | ↔ be — occupy a place |
• liggen | → gésir; être étendu | ↔ lie — be in horizontal position |
• liggen | → trouver | ↔ lie — be situated |
• liggen | → y avoir; il y a | ↔ there be — to exist |
• liggen | → couché | ↔ liegen — eine mehr oder weniger horizontal ausgerichtete Lage einnehmen |
• liggen | → situé | ↔ liegen — die relationale Position zweier Objekte bezeichnend |