Dutch
Detailed Translations for gelijkschakelen from Dutch to French
gelijkschakelen:
gelijkschakelen verb (schakel gelijk, schakelt gelijk, schakelde gelijk, schakelden gelijk, gelijkgeschakeld)
-
gelijkschakelen (afstemmen)
faire concorder; synchroniser; ajuster; mettre au point; accorder; régler-
faire concorder verb
-
synchroniser verb (synchronise, synchronises, synchronisons, synchronisez, synchronisent, synchronisais, synchronisait, synchronisions, synchronisiez, synchronisaient, synchronisai, synchronisas, synchronisa, synchronisâmes, synchronisâtes, synchronisèrent, synchroniserai, synchroniseras, synchronisera, synchroniserons, synchroniserez, synchroniseront)
-
ajuster verb (ajuste, ajustes, ajustons, ajustez, ajustent, ajustais, ajustait, ajustions, ajustiez, ajustaient, ajustai, ajustas, ajusta, ajustâmes, ajustâtes, ajustèrent, ajusterai, ajusteras, ajustera, ajusterons, ajusterez, ajusteront)
-
mettre au point verb
-
accorder verb (accorde, accordes, accordons, accordez, accordent, accordais, accordait, accordions, accordiez, accordaient, accordai, accordas, accorda, accordâmes, accordâtes, accordèrent, accorderai, accorderas, accordera, accorderons, accorderez, accorderont)
-
régler verb (règle, règles, réglons, réglez, règlent, réglais, réglait, réglions, régliez, réglaient, réglai, réglas, régla, réglâmes, réglâtes, réglèrent, réglerai, régleras, réglera, réglerons, réglerez, régleront)
-
Conjugations for gelijkschakelen:
o.t.t.
- schakel gelijk
- schakelt gelijk
- schakelt gelijk
- schakelen gelijk
- schakelen gelijk
- schakelen gelijk
o.v.t.
- schakelde gelijk
- schakelde gelijk
- schakelde gelijk
- schakelden gelijk
- schakelden gelijk
- schakelden gelijk
v.t.t.
- heb gelijkgeschakeld
- hebt gelijkgeschakeld
- heeft gelijkgeschakeld
- hebben gelijkgeschakeld
- hebben gelijkgeschakeld
- hebben gelijkgeschakeld
v.v.t.
- had gelijkgeschakeld
- had gelijkgeschakeld
- had gelijkgeschakeld
- hadden gelijkgeschakeld
- hadden gelijkgeschakeld
- hadden gelijkgeschakeld
o.t.t.t.
- zal gelijkschakelen
- zult gelijkschakelen
- zal gelijkschakelen
- zullen gelijkschakelen
- zullen gelijkschakelen
- zullen gelijkschakelen
o.v.t.t.
- zou gelijkschakelen
- zou gelijkschakelen
- zou gelijkschakelen
- zouden gelijkschakelen
- zouden gelijkschakelen
- zouden gelijkschakelen
en verder
- is gelijkgeschakeld
- zijn gelijkgeschakeld
diversen
- schakel gelijk!
- schakelt gelijk!
- gelijkgeschakeld
- gelijkschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze