Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gemors:


Dutch

Detailed Translations for gemors from Dutch to French

gemors:

gemors [het ~] nomen

  1. het gemors (geknoei)
    le gâchage; le barbouillage
  2. het gemors (geknoei)
    l'éclaboussure

Translation Matrix for gemors:

NounRelated TranslationsOther Translations
barbouillage geknoei; gemors bedrog; geklieder; geklodder; kliederen; knoeiboel; knoeierij; nep; oplichterij; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje; zwendelarij
gâchage geknoei; gemors
éclaboussure geknoei; gemors moesje; nop; spat; spatje; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje