Dutch

Detailed Translations for gepeins from Dutch to French

gepeins:

gepeins [het ~] nomen

  1. het gepeins (gemijmer)
    la réflexions; la méditation; la rêverie; le rêves éveillés
  2. het gepeins (mijmering; gemijmer)
    la réflexion; la méditation; la rêverie
  3. het gepeins (overpeinzing; overdenking; meditatie)
    la méditation; la contemplation; la considération; la réflexion
  4. het gepeins (gepieker; geprakkizeer)
    le soucis; l'affaires; le tracas

Translation Matrix for gepeins:

NounRelated TranslationsOther Translations
affaires gepeins; gepieker; geprakkizeer aangelegenheden; affaires; bezigheden; bezigheid; bezittingen; commercie; dingen; eigendommen; goedje; handel; spullen; waar; zaakjes; zaken
considération gepeins; meditatie; overdenking; overpeinzing aanbidden; aanzien; achtbaarheid; achting; afwegen; afweging; beraad; bespiegeling; eerbied; eerbiedigen; eerbiediging; hoogachting; inachtneming; niveau; ontzag; ontzien; overdenking; overdenking met commentaar; overwegen; overweging; prestige; respect; status; verering; verheerlijking; verheffen; waardering
contemplation gepeins; meditatie; overdenking; overpeinzing aanschouwen; beschouwelijkheid; bespiegelen; bespiegeling; bezinning; contemplatie; heroverweging; observeren; overdenking met commentaar; zien
méditation gemijmer; gepeins; meditatie; mijmering; overdenking; overpeinzing bespiegeling; bezinning; heroverweging; overdenking met commentaar
réflexion gemijmer; gepeins; meditatie; mijmering; overdenking; overpeinzing afspiegeling; afweging; begrip; bespiegeling; bezinning; conceptie; denkbeeld; echo; gedachte; geluidsweerkaatsing; getob; gezichtspunt; heroverweging; idee; inkeer; interpretatie; inzicht; lezing; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overdenking; overdenking met commentaar; overweging; reflectie; spiegelbeeld; standpunt; tobben; visie; weergalm; weerklank; zienswijze
réflexions gemijmer; gepeins reflecties
rêverie gemijmer; gepeins; mijmering
rêves éveillés gemijmer; gepeins
soucis gepeins; gepieker; geprakkizeer bekommernis; beslommering; bezorgdheid; getob; kommer; moeilijkheden; ongerustheid; problemen; sores; verontrusting; zorg; zorgen
tracas gepeins; gepieker; geprakkizeer beslommering; conditie; drukte; heisa; krakeel; rompslomp; staat; toestand