Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gestreken:
  2. strijken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gestreken from Dutch to French

gestreken:

gestreken adj

  1. gestreken

Translation Matrix for gestreken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
repassé gestreken

strijken:

strijken verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)

  1. strijken (gladstrijken)
    repasser; déplisser; défroisser
    • repasser verb (repasse, repasses, repassons, repassez, )
    • déplisser verb (déplisse, déplisses, déplissons, déplissez, )
    • défroisser verb (défroisse, défroisses, défroissons, défroissez, )

Conjugations for strijken:

o.t.t.
  1. strijk
  2. strijkt
  3. strijkt
  4. strijken
  5. strijken
  6. strijken
o.v.t.
  1. streek
  2. streek
  3. streek
  4. streken
  5. streken
  6. streken
v.t.t.
  1. heb gestreken
  2. hebt gestreken
  3. heeft gestreken
  4. hebben gestreken
  5. hebben gestreken
  6. hebben gestreken
v.v.t.
  1. had gestreken
  2. had gestreken
  3. had gestreken
  4. hadden gestreken
  5. hadden gestreken
  6. hadden gestreken
o.t.t.t.
  1. zal strijken
  2. zult strijken
  3. zal strijken
  4. zullen strijken
  5. zullen strijken
  6. zullen strijken
o.v.t.t.
  1. zou strijken
  2. zou strijken
  3. zou strijken
  4. zouden strijken
  5. zouden strijken
  6. zouden strijken
en verder
  1. ben gestreken
  2. bent gestreken
  3. is gestreken
  4. zijn gestreken
  5. zijn gestreken
  6. zijn gestreken
diversen
  1. strijk!
  2. strijkt!
  3. gestreken
  4. strijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for strijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
défroisser gladstrijken; strijken effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
déplisser gladstrijken; strijken
repasser gladstrijken; strijken met pen overtekenen; overtrekken

Related Definitions for "strijken":

  1. er zachtjes overheen gaan1
    • ik streek met mijn hand langs zijn wang1
  2. glad maken met een heet ijzer1
    • dit overhemd moet gestreken worden1
  3. laten zakken1
    • vanwege de harde wind moesten we de zeilen strijken1

Wiktionary Translations for strijken:

strijken
verb
  1. wasgoed desinfecteren en gladmaken met hulp van een heet ijzer
  2. iets laten zakken
strijken
Cross Translation:
FromToVia
strijken repasser iron — to pass an iron over clothing
strijken repassage ironing — act of pressing clothes with an iron
strijken caresser stroke — to move one's hand or an object over the surface of

External Machine Translations: