Summary


Dutch

Detailed Translations for grom from Dutch to French

grom:

grom [de ~ (m)] nomen

  1. de grom (snauw; grauw)
    le grognement; le grondement

Translation Matrix for grom:

NounRelated TranslationsOther Translations
grognement grauw; grom; snauw gebrom; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; gemopper; knor
grondement grauw; grom; snauw bonzen; daveren; denderen; donderen; dreun; dreunen; gebrom; gebrul; gebulder; gedreun; gegrom; gejammer; geklaag; geknor; gelamenteer; geloei; gemopper; geraas; geronk; gesnurk; klap; knal; kwak; loeien van de wind; ontlading; plotselinge uitbarsting; rommeling; smak; smakken; smakkend eten; uitbarsting; vulkaanuitbarsting

Related Words for "grom":


Wiktionary Translations for grom:


Cross Translation:
FromToVia
grom feulement; grognement growl — deep threatening sound
grom grognement grunt — A short, snorting sound, often to show disapproval, or used as a reply when one is reluctant to speak

grom form of grommen:

grommen verb (grom, gromt, gromde, gromden, gegromd)

  1. grommen
    grogner; gronder; grommeler
    • grogner verb (grogne, grognes, grognons, grognez, )
    • gronder verb (gronde, grondes, grondons, grondez, )
    • grommeler verb (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, )

Conjugations for grommen:

o.t.t.
  1. grom
  2. gromt
  3. gromt
  4. grommen
  5. grommen
  6. grommen
o.v.t.
  1. gromde
  2. gromde
  3. gromde
  4. gromden
  5. gromden
  6. gromden
v.t.t.
  1. heb gegromd
  2. hebt gegromd
  3. heeft gegromd
  4. hebben gegromd
  5. hebben gegromd
  6. hebben gegromd
v.v.t.
  1. had gegromd
  2. had gegromd
  3. had gegromd
  4. hadden gegromd
  5. hadden gegromd
  6. hadden gegromd
o.t.t.t.
  1. zal grommen
  2. zult grommen
  3. zal grommen
  4. zullen grommen
  5. zullen grommen
  6. zullen grommen
o.v.t.t.
  1. zou grommen
  2. zou grommen
  3. zou grommen
  4. zouden grommen
  5. zouden grommen
  6. zouden grommen
diversen
  1. grom!
  2. gromt!
  3. gegromd
  4. grommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for grommen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
grogner grommen brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
grommeler grommen brommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; mompelen; mopperen; morren; murmelen; murmeren; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; zoemen
gronder grommen aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; brommen; brullen; fulmineren; het uitgillen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kankeren; klagen; klateren; knallen; knorren; knorrend geluid maken; kwalijk nemen; laken; mopperen; morren; nadragen; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; razen; smoren; stoffen; sudderen; te keer gaan; tekeergaan; terechtwijzen; tieren; uitroepen; uitschreeuwen; vermanen; voor de voeten gooien

Related Words for "grommen":


Wiktionary Translations for grommen:

grommen
verb
  1. jeter un ou plusieurs cris.
  2. Murmurer, témoigner par un bruit sourd, entre ses dents, que l’on est mécontent
  3. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
grommen grogner; gronder; feuler; ronchonner; bougonner; grommeler growl — to utter a deep guttural sound
grommen gargouillement; grondement grumble — the sound made by a hungry stomach
grommen gronder grumble — to make a low growling or rumbling animal noise
grommen gargouiller grumble — to make a low growling or rumbling stomach noise
grommen ronchonner; bougonner grumble — to murmur or mutter with discontent