Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. import:


Dutch

Detailed Translations for import from Dutch to French

import:

import [de ~ (m)] nomen

  1. de import (invoer)
    l'importation; l'entrée

Translation Matrix for import:

NounRelated TranslationsOther Translations
entrée import; invoer aankomst; binnengaan; binnenkomst; deur; dorpel; drempel; entree; entreehal; hal; ingang; inkomst; inlaat; inrit; instappen; intocht; intrede; invaart; invoer; komst; narthex; ontvangstruimte; oprijlaan; oprit; portiek; receptiekamer; ridderzaal; salon; toegang; tussenkamer; vermelding; voorgerecht; voorhal
importation import; invoer invoer

Related Words for "import":

  • importen