Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. invloed hebben:


Dutch

Detailed Translations for invloed hebben from Dutch to French

invloed hebben:

invloed hebben verb (heb invloed, hebt invloed, heeft invloed, had invloed, hadden invloed, invloed gehad)

  1. invloed hebben
    influencer; avoir de l'influence sur
    • influencer verb (influence, influences, influençons, influencez, )

Conjugations for invloed hebben:

o.t.t.
  1. heb invloed
  2. hebt invloed
  3. heeft invloed
  4. hebben invloed
  5. hebben invloed
  6. hebben invloed
o.v.t.
  1. had invloed
  2. had invloed
  3. had invloed
  4. hadden invloed
  5. hadden invloed
  6. hadden invloed
v.t.t.
  1. heb invloed gehad
  2. hebt invloed gehad
  3. heeft invloed gehad
  4. hebben invloed gehad
  5. hebben invloed gehad
  6. hebben invloed gehad
v.v.t.
  1. had invloed gehad
  2. had invloed gehad
  3. had invloed gehad
  4. hadden invloed gehad
  5. hadden invloed gehad
  6. hadden invloed gehad
o.t.t.t.
  1. zal invloed hebben
  2. zult invloed hebben
  3. zal invloed hebben
  4. zullen invloed hebben
  5. zullen invloed hebben
  6. zullen invloed hebben
o.v.t.t.
  1. zou invloed hebben
  2. zou invloed hebben
  3. zou invloed hebben
  4. zouden invloed hebben
  5. zouden invloed hebben
  6. zouden invloed hebben
diversen
  1. heb invloed!
  2. hebt invloed!
  3. invloed gehad
  4. invloed hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for invloed hebben:

NounRelated TranslationsOther Translations
avoir de l'influence sur inwerken
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir de l'influence sur invloed hebben
influencer invloed hebben beïnvloeden; raken; treffen

Related Translations for invloed hebben