Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kansspeler:


Dutch

Detailed Translations for kansspeler from Dutch to French

kansspeler:

kansspeler [znw.] nomen

  1. kansspeler (speler; gokker)
    le joueur; le joueur de dés; la joueuse; le spéculateur

Translation Matrix for kansspeler:

NounRelated TranslationsOther Translations
joueur gokker; kansspeler; speler dobbelaar; speculant
joueur de dés gokker; kansspeler; speler dobbelaar
joueuse gokker; kansspeler; speler gokster; kansspeelster; speculant; speelster
spéculateur gokker; kansspeler; speler speculant
ModifierRelated TranslationsOther Translations
joueur dartel; gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; speels; zorgeloos

External Machine Translations: