Dutch
Detailed Translations for kladder from Dutch to French
kladder:
-
kladder (kladderaar; broddelaar; knoeier; klieder)
Translation Matrix for kladder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
barbouilleur | broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier | loonbederver; loondrukker; onderkruiper; werkwillige |
gâcheur de métier | broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier | |
gâcheuse de métier | broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier | |
rapin | broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier |
Related Words for "kladder":
kladder form of kladderen:
-
kladderen (klodderen; kliederen)
barbouiller; gribouiller; cochonner-
barbouiller verb (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, barbouillent, barbouillais, barbouillait, barbouillions, barbouilliez, barbouillaient, barbouillai, barbouillas, barbouilla, barbouillâmes, barbouillâtes, barbouillèrent, barbouillerai, barbouilleras, barbouillera, barbouillerons, barbouillerez, barbouilleront)
-
gribouiller verb (gribouille, gribouilles, gribouillons, gribouillez, gribouillent, gribouillais, gribouillait, gribouillions, gribouilliez, gribouillaient, gribouillai, gribouillas, gribouilla, gribouillâmes, gribouillâtes, gribouillèrent, gribouillerai, gribouilleras, gribouillera, gribouillerons, gribouillerez, gribouilleront)
-
cochonner verb (cochonne, cochonnes, cochonnons, cochonnez, cochonnent, cochonnais, cochonnait, cochonnions, cochonniez, cochonnaient, cochonnai, cochonnas, cochonna, cochonnâmes, cochonnâtes, cochonnèrent, cochonnerai, cochonneras, cochonnera, cochonnerons, cochonnerez, cochonneront)
-
Conjugations for kladderen:
o.t.t.
- kladder
- kladdert
- kladdert
- kladderen
- kladderen
- kladderen
o.v.t.
- kladderde
- kladderde
- kladderde
- kladderden
- kladderden
- kladderden
v.t.t.
- heb gekladderd
- hebt gekladderd
- heeft gekladderd
- hebben gekladderd
- hebben gekladderd
- hebben gekladderd
v.v.t.
- had gekladderd
- had gekladderd
- had gekladderd
- hadden gekladderd
- hadden gekladderd
- hadden gekladderd
o.t.t.t.
- zal kladderen
- zult kladderen
- zal kladderen
- zullen kladderen
- zullen kladderen
- zullen kladderen
o.v.t.t.
- zou kladderen
- zou kladderen
- zou kladderen
- zouden kladderen
- zouden kladderen
- zouden kladderen
en verder
- is gekladderd
diversen
- kladder!
- kladdert!
- gekladderd
- kladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kladderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
barbouiller | kladderen; kliederen; klodderen | aanrommelen; aanrotzooien; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kalken; kladden; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip |
cochonner | kladderen; kliederen; klodderen | aanrommelen; aanrotzooien; haspelen; knoeien; lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; tot een warboel maken; verwarren |
gribouiller | kladderen; kliederen; klodderen | kalken; kladden; neerkladden |