Summary


Dutch

Detailed Translations for koosde from Dutch to French

koosde form of kozen:

kozen verb (koos, koost, koosde, koosden, gekoosd)

  1. kozen
    câliner; faire des caresses; caresser; cajoler
    • câliner verb (câline, câlines, câlinons, câlinez, )
    • caresser verb (caresse, caresses, caressons, caressez, )
    • cajoler verb (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )

Conjugations for kozen:

o.t.t.
  1. koos
  2. koost
  3. koost
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
o.v.t.
  1. koosde
  2. koosde
  3. koosde
  4. koosden
  5. koosden
  6. koosden
v.t.t.
  1. heb gekoosd
  2. hebt gekoosd
  3. heeft gekoosd
  4. hebben gekoosd
  5. hebben gekoosd
  6. hebben gekoosd
v.v.t.
  1. had gekoosd
  2. had gekoosd
  3. had gekoosd
  4. hadden gekoosd
  5. hadden gekoosd
  6. hadden gekoosd
o.t.t.t.
  1. zal kozen
  2. zult kozen
  3. zal kozen
  4. zullen kozen
  5. zullen kozen
  6. zullen kozen
o.v.t.t.
  1. zou kozen
  2. zou kozen
  3. zou kozen
  4. zouden kozen
  5. zouden kozen
  6. zouden kozen
diversen
  1. koos!
  2. koost!
  3. gekoosd
  4. kozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kozen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cajoler kozen beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
caresser kozen aaien; knuffelen; knuffen; koesteren; liefkozen; strelen
câliner kozen aaien; beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; kroelen; liefkozen; minnekozen; minnen; strelen; vrijen
faire des caresses kozen aaien; knuffelen; knuffen; liefkozen; strelen