Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kousen:
  2. kous:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kousen from Dutch to French

kousen:

kousen [de ~] nomen, plural

  1. de kousen (nylonkousen)
    le bas de nylon

Translation Matrix for kousen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bas de nylon kousen; nylonkousen

Related Words for "kousen":


kous:

kous [de ~] nomen

  1. de kous
    le bas; le mi-bas

Translation Matrix for kous:

NounRelated TranslationsOther Translations
bas kous kniekous
mi-bas kous kniekous; kniekousen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bas achterbaks; banaal; bedriegelijk; diep; doortrapt; gedempt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; halfluid; laag; laag liggend; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; leep; listig; lomp; nagemaakt; niet hoog; onecht; onedel; onwaar; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; vunzig

Related Words for "kous":


Related Definitions for "kous":

  1. kledingstuk voor voet en been1
    • ik draag geen sokken maar kousen in de winter1

Wiktionary Translations for kous:

kous
noun
  1. een aansluitend, meer of minder elastisch kledingstuk dat de voet en (een deel van) het been bedekt
kous
noun
  1. Partie inférieure d’un objet.
  2. Vêtement

Cross Translation:
FromToVia
kous bas stocking — garment (for translations of "sock", see sock)