Dutch
Detailed Translations for kroelen from Dutch to French
kroelen:
-
kroelen
faire des câlineries; câliner-
faire des câlineries verb
-
câliner verb (câline, câlines, câlinons, câlinez, câlinent, câlinais, câlinait, câlinions, câliniez, câlinaient, câlinai, câlinas, câlina, câlinâmes, câlinâtes, câlinèrent, câlinerai, câlineras, câlinera, câlinerons, câlinerez, câlineront)
-
Conjugations for kroelen:
o.t.t.
- kroel
- kroelt
- kroelt
- kroelen
- kroelen
- kroelen
o.v.t.
- kroelde
- kroelde
- kroelde
- kroelden
- kroelden
- kroelden
v.t.t.
- heb gekroeld
- hebt gekroeld
- heeft gekroeld
- hebben gekroeld
- hebben gekroeld
- hebben gekroeld
v.v.t.
- had gekroeld
- had gekroeld
- had gekroeld
- hadden gekroeld
- hadden gekroeld
- hadden gekroeld
o.t.t.t.
- zal kroelen
- zult kroelen
- zal kroelen
- zullen kroelen
- zullen kroelen
- zullen kroelen
o.v.t.t.
- zou kroelen
- zou kroelen
- zou kroelen
- zouden kroelen
- zouden kroelen
- zouden kroelen
diversen
- kroel!
- kroelt!
- gekroeld
- kroelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kroelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
câliner | kroelen | aaien; beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; minnekozen; minnen; strelen; vrijen |
faire des câlineries | kroelen |