Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kust:
  2. kussen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kust from Dutch to French

kust:

kust [de ~] nomen

  1. de kust (kustrand)
    la côte; le bord de la mer; le rivage; la zone côtière; le littoral

Translation Matrix for kust:

NounRelated TranslationsOther Translations
bord de la mer kust; kustrand zeekant
côte kust; kustrand berghelling; flauwe helling; glooiing; kustlijn; ribbel; scherpte; snijkant
littoral kust; kustrand kustgebied; kustlijn; kuststreek; kuststrook
rivage kust; kustrand wal; waterkant; zeekant
zone côtière kust; kustrand kuststrook
ModifierRelated TranslationsOther Translations
littoral litoraal

Related Definitions for "kust":

  1. strook land langs de zee, grens tussen land en zee1
    • Zandvoort ligt aan de kust1

Wiktionary Translations for kust:

kust
noun
  1. de waterkant langs de zee
kust
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. terrain qui border un fleuve, une rivière, un étang ou un lac.

Cross Translation:
FromToVia
kust côte coast — edge of land meeting ocean, sea, gulf, bay
kust bord; rive; rivage shore — land adjoining a large body of water
kust côte; rivage Küste — Grenzsaum zwischen Land und Meer, Seeufer

kust form of kussen:

kussen verb (kus, kust, kuste, kusten, gekust)

  1. kussen (zoenen)
    faire la bise; embrasser; donner un baiser à
    • embrasser verb (embrasse, embrasses, embrassons, embrassez, )

Conjugations for kussen:

o.t.t.
  1. kus
  2. kust
  3. kust
  4. kussen
  5. kussen
  6. kussen
o.v.t.
  1. kuste
  2. kuste
  3. kuste
  4. kusten
  5. kusten
  6. kusten
v.t.t.
  1. heb gekust
  2. hebt gekust
  3. heeft gekust
  4. hebben gekust
  5. hebben gekust
  6. hebben gekust
v.v.t.
  1. had gekust
  2. had gekust
  3. had gekust
  4. hadden gekust
  5. hadden gekust
  6. hadden gekust
o.t.t.t.
  1. zal kussen
  2. zult kussen
  3. zal kussen
  4. zullen kussen
  5. zullen kussen
  6. zullen kussen
o.v.t.t.
  1. zou kussen
  2. zou kussen
  3. zou kussen
  4. zouden kussen
  5. zouden kussen
  6. zouden kussen
diversen
  1. kus!
  2. kust!
  3. gekust
  4. kussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kussen [het ~] nomen

  1. het kussen (hoofdkussen; peluw)
    l'oreiller

Translation Matrix for kussen:

NounRelated TranslationsOther Translations
oreiller hoofdkussen; kussen; peluw
VerbRelated TranslationsOther Translations
donner un baiser à kussen; zoenen
embrasser kussen; zoenen knuffelen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen
faire la bise kussen; zoenen

Related Words for "kussen":


Related Definitions for "kussen":

  1. hem met de lippen aanraken1
    • ik gaf hem een kus bij het afscheid1
  2. hoes die met veren of schuimrubber gevuld is1
    • ik slaap altijd met mijn hoofd op twee kussens1

Wiktionary Translations for kussen:

kussen
noun
  1. een met zacht materiaal gevulde zak, dienende om het (slaap)comfort van de gebruiker te verbeteren
verb
  1. een kus geven
kussen
verb
  1. Donner un baiser
  2. donner un baiser
noun
  1. enveloppe composée de tissu, de cuir, rembourrée servant d’appui, d’ornement ou de siège.
  2. Coussin qui sert à soutenir la tête quand on est couché

Cross Translation:
FromToVia
kussen coussin cushion — soft material in cloth bag
kussen embrasser kiss — to touch with the lips
kussen → s'embrasser kiss — to touch each other’s lips
kussen oreiller pillow — soft cushion used to support the head in bed
kussen coussin Kissen — mit weichem Füllmaterial befüllter Beutel zur Unterpolsterung und Stützung von Körperteilen
kussen oreiller KopfkissenKissen zur Ablage des Kopfes im Bett
kussen baiser; embrasser küssen — mit den Lippen eine andere Person oder einen Gegenstand berühren, zum Zeichen der Liebe oder Verehrung; einen Kuss geben

External Machine Translations:

Related Translations for kust