Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. levensvatbaarheid:
  2. levensvatbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for levensvatbaarheid from Dutch to French

levensvatbaarheid:

levensvatbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de levensvatbaarheid (groeikracht)
    la force vitale; la vitalité

Translation Matrix for levensvatbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
force vitale groeikracht; levensvatbaarheid levenskracht; vitaliteit
vitalité groeikracht; levensvatbaarheid aandrift; arbeidskracht; arbeidsvermogen; daadkracht; doortastendheid; energie; esprit; fut; kracht; levenskracht; momentum; puf; vitaliteit; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid

Related Words for "levensvatbaarheid":


levensvatbaar:

levensvatbaar adj

  1. levensvatbaar

Translation Matrix for levensvatbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
viable levensvatbaar begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk

Related Words for "levensvatbaar":


Wiktionary Translations for levensvatbaar:

levensvatbaar
adjective
  1. Qui est apte à vivre.

Cross Translation:
FromToVia
levensvatbaar viable viable — able to live on its own