Dutch

Detailed Translations for lijn from Dutch to French

lijn:

lijn [de ~] nomen

  1. de lijn (streep; linie)
    la ligne; le trait; la bande; la barre; la file; la corde; la règle; le câble
  2. de lijn (schreef)
    le trait; la raie; la barre
  3. de lijn (riem; teugel; lei)
    la laisse; la ceinture; la lisière
  4. de lijn (huidrimpel; rimpel)
    la ride
  5. de lijn
    la ligne

Translation Matrix for lijn:

NounRelated TranslationsOther Translations
bande lijn; linie; streep accumulatie; band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; koppel; meute; onderonsje; paar; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; stel; stelletje; strook; troep; verband; volant; zwachteling
barre lijn; linie; schreef; streep balie; balkonhek; balustrade; baton; chocolade; chocoladereep; gelid; gerecht; gerechtshof; getuigenbank; hof; pastille; plak; rechtbank; reep; reep chocolade; rij; staaf; staf; stang; stok; tablet; tribunaal
ceinture lei; lijn; riem; teugel broekband; broekriem; ceintuur; gordel; gordelriem; plaatje; riem; singeltje
corde lijn; linie; streep draad; elektriciteitsdraad; garen; gelid; kabel; kabeltouw; koord; rij; rijgsnoer; scheepskabel; scheepstouw; scheerlijn; snaar; snoer; snoertje; touw; touwtje
câble lijn; linie; streep beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabelleiding; kabeltouw; koord; leiding; rij; scheepskabel; scheepstouw; snoer; snoertje
file lijn; linie; streep gelid; rij
laisse lei; lijn; riem; teugel halsband; leiband; uiterwaard
ligne lijn; linie; streep gelid; gezichtsrimpel; hengelsnoer; record; regel; rij; rimpel; schriftlijn; vislijn; vissnoer; vooreind; vooreinde; voorste gedeelte
lisière lei; lijn; riem; teugel boordsel; galon; halsband; leiband; omzoming; oplegsel; passement; rand; zoom
raie lijn; schreef haal; kras; pennekras; rog
ride huidrimpel; lijn; rimpel gezichtsrimpel; golfje; groef; groeve; langwerpige uitholling; rimpel; rimpeling
règle lijn; linie; streep duimstok; filter; gelid; handvest; liniaal; maatstaf; maatstok; norm; regel; rij; standaard; statuut
trait lijn; linie; schreef; streep dronk; eigenschap; gelaatstrek; gezichtsrimpel; haal; haal met de pen; haaltje; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kras; kwalititeit; kwaststreek; lijntje; pennekras; pennenstreek; rimpel; ruk; schimpscheut; slok; stigma; streepje; teug; trek; trekje; trekje aan een sigaret; typering; voorzet
- figuur; gestalte; streep
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
ligne regel

Related Words for "lijn":


Synonyms for "lijn":


Related Definitions for "lijn":

  1. vorm van het lichaam1
    • nee, geen gebak, ik moet om mijn lijn denken1
  2. koord of draad1
    • houd uw hond aan de lijn1
  3. verbinding tussen twee punten1
    • er is vertraging op de lijn Amsterdam-Utrecht1
  4. verbinding tussen twee punten op een ondergrond1
    • in de driehoek trok hij een lijn1

Wiktionary Translations for lijn:

lijn
noun
  1. een streep
lijn
noun
  1. tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.
  2. Traductions à trier suivant le sens
  3. ligne tracer sur une surface.

Cross Translation:
FromToVia
lijn laisse lead — leash
lijn laisse leash — long cord for dogs
lijn ligne; trait line — path through two or more points, threadlike mark
lijn droite line — geometry: infinite one-dimensional figure
lijn ligne line — telephone or network connection
lijn ride line — threadlike crease marking the face or the hand; hence, characteristic mark
lijn ligne line — single horizontal row of text on a screen, printed paper, etc.
lijn ligne de conduite line — course of conduct, thought, occupation, or policy

lijn form of lijnen:

lijnen verb (lijn, lijnt, lijnde, lijnden, gelijnd)

  1. lijnen

Conjugations for lijnen:

o.t.t.
  1. lijn
  2. lijnt
  3. lijnt
  4. lijnen
  5. lijnen
  6. lijnen
o.v.t.
  1. lijnde
  2. lijnde
  3. lijnde
  4. lijnden
  5. lijnden
  6. lijnden
v.t.t.
  1. heb gelijnd
  2. hebt gelijnd
  3. heeft gelijnd
  4. hebben gelijnd
  5. hebben gelijnd
  6. hebben gelijnd
v.v.t.
  1. had gelijnd
  2. had gelijnd
  3. had gelijnd
  4. hadden gelijnd
  5. hadden gelijnd
  6. hadden gelijnd
o.t.t.t.
  1. zal lijnen
  2. zult lijnen
  3. zal lijnen
  4. zullen lijnen
  5. zullen lijnen
  6. zullen lijnen
o.v.t.t.
  1. zou lijnen
  2. zou lijnen
  3. zou lijnen
  4. zouden lijnen
  5. zouden lijnen
  6. zouden lijnen
en verder
  1. is gelijnd
diversen
  1. lijn!
  2. lijnt!
  3. gelijnd
  4. lijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijnen [het ~] nomen

  1. het lijnen (dieet; regime)
    le régime
  2. het lijnen (dieet houden)
    la diète; le régime
  3. het lijnen (diëten; aan de lijn doen)

Translation Matrix for lijnen:

NounRelated TranslationsOther Translations
diète dieet houden; lijnen rijksdag
fait de suivre un régime aan de lijn doen; diëten; lijnen
régime dieet; dieet houden; lijnen; regime aantal omwentelingen; bestuursvorm; bewind; dieet; ideologie; regeringsstelsel; regeringsvorm; regime; staatsbestel; staatsinrichting; staatsstructuur; staatsvorm; toerental; tros; vermageringsdieet; vermageringskuur
VerbRelated TranslationsOther Translations
suivre un régime lijnen

Related Words for "lijnen":


Wiktionary Translations for lijnen:


Cross Translation:
FromToVia
lijnen maigrir; mincir slim — lose weight

Related Translations for lijn