Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. mazzel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for mazzel from Dutch to French

mazzel:

mazzel [de ~ (m)] nomen

  1. de mazzel (meevaller)
    l'avantage inespéré; la chance; la veine

Translation Matrix for mazzel:

NounRelated TranslationsOther Translations
avantage inespéré mazzel; meevaller fortuintje; gelukje; mazzeltje; meevallertje
chance mazzel; meevaller bof; buitenkansje; fortuin; fortuintje; gelegenheid; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukken; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; kans; lukken; mazzeltje; meevaller; mogelijkheid; opsteker; slagen; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
veine mazzel; meevaller ader; bloedader; fortuin; fortuintje; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; nerf

Related Words for "mazzel":


Wiktionary Translations for mazzel:


Cross Translation:
FromToVia
mazzel mazeltov mazel tov — (Hebrew/Yiddish) congratulations or good wishes, especially at weddings
mazzel à plus see you — see you later
mazzel à plus tard; à bientôt; à la prochaine; à tout à l'heure; au revoir see you later — goodbye
mazzel chance; bonheur; heur Masselsalopp: günstiger Zufall; unverdientes, unvorhergesehenes, überraschendes Glück

Related Translations for mazzel