Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. naaste:
  2. naast:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naaste from Dutch to French

naaste:

naaste [de ~] nomen

  1. de naaste
    le proche

Translation Matrix for naaste:

NounRelated TranslationsOther Translations
proche naaste
ModifierRelated TranslationsOther Translations
proche aangrenzend; aankomend; aanpalend; aanstaand; belendend; dichtbij; geallieerd; gerelateerd; in de buurt; nabij; nabije; nabijgelegen; toekomend; toekomstig; toekomstige; verwant; vlakbij

Related Words for "naaste":


naast:


Translation Matrix for naast:

OtherRelated TranslationsOther Translations
en dépit de in weerwil van; niettegenstaande; ondanks
malgré in weerwil van; niettegenstaande; ondanks
ModifierRelated TranslationsOther Translations
en dépit de behalve; naast; ongeacht in weerwil van; weerwil
malgré behalve; naast; ongeacht in weerwil van; weerwil
quel que soit behalve; naast; ongeacht
à côté de naast bij; daarnaast; daarnevens; erbij; ernaast; erop; langs; langszij; opzij; opzij van

Related Words for "naast":


Related Definitions for "naast":

  1. aan de zijkant van iets1
    • het café is naast de kerk1
  2. behalve, er is nog meer1
    • naast wijn en bier, was er ook limonade1
  3. het meest dichtbij1
    • onze naaste buren zijn Marokkaans1

Wiktionary Translations for naast:

naast
preposition
  1. aan de zijkant van
naast
  1. -
adverb
  1. tout près, à une certaine distance du lieu où l’on est ou du but que l’on viser.

Cross Translation:
FromToVia
naast auprès beside — next to
naast outre beside — not relevant to
naast → d'autre part; d'un autre côté; par ailleurs; par surcroît; de surcroît; en outre; en plus; de plus; du reste; au reste besides — in addition to
naast proche next — being closer to the present location than all other items
naast à côté next — on the side of
naast à côté de next to — beside; alongside