Noun | Related Translations | Other Translations |
antenne
|
net; netwerk; televisiekanaal
|
antenne; spriet; voelhoren; voelspriet
|
chaîne
|
net; netwerk; televisiekanaal
|
aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; halsketting; halssieraad; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; kluister; schering; sneeuwketting; snoer; tekenreeks
|
filet
|
net; netwerk
|
beheer; bestuur; bies; directie; draad; elektriciteitsdraad; filet; filetstuk; garen; geleiding; haasfilet; haasje; hechtdraad; kabel; kabelleiding; leiding; sliert; slingervormig ding; snoer; snoertje; strook; tennisnet; tongriem; valnet
|
juste
|
|
eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
|
réseau
|
net; netwerk
|
elektriciteitsnet; hoogspanningsnet; lichtnet; netwerk
|
treillis
|
net; netwerk
|
afrastering; grendels; hekwerk; omheining; omrastering; raster; rastering; rasterwerk; rooster; schutting
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
-
|
exact; laatst; nauw; precies
|
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
-
|
nauwelijks; onlangs; zojuist
|
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
-
|
pas
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
consciencieusement
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; angstvallig; bindend; conscientieus; consciëntieus; dwingend; exact; fundamenteel; gedetailleerd; gewetensvol; grondig; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; plichtsgetrouw; precies; ragfijn; scrupuleus; secuur; streng; strikt; stringent; vol zorg; voorzichtig; wezenlijk; zorgvuldig; zorgzaam
|
consciencieux
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; angstvallig; bindend; consciëntieus; dwingend; exact; fundamenteel; gedetailleerd; gewetensvol; grondig; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; plichtsgetrouw; precies; ragfijn; scrupuleus; secuur; streng; strikt; stringent; vol zorg; voorzichtig; wezenlijk; zorgvuldig; zorgzaam
|
correct
|
juist; krek; net; precies
|
beschaafd; correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; hebbelijk; juist; juiste; keurig; kies; loepzuiver; manierlijk; naar behoren; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; perfect; precies; respectabel; volmaakt; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
|
correctement
|
juist; krek; net; precies
|
correct; goed; juist; precies
|
de justesse
|
net; nog maar pas
|
op het nippertje; rakelings; ternauwernood
|
exact
|
accuraat; juist; krek; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; bindend; conscientieus; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; klemmend; kloppend; met klem; met nadruk; minutieus; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; streng; strikt; stringent; uitdrukkelijk; uitgerekend; voorzichtig; waar; zorgvuldig
|
exactement
|
juist; krek; net; precies
|
accuraat; bindend; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; met een scherp oog; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; streng; strikt; stringent; zorgvuldig
|
il y a un instant
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
|
juste
|
daarnet; juist; krek; net; pas; precies; zojuist; zonet
|
aannemelijk; beslist; braaf; chagrijnig; correct; degelijk; eerlijk; eng; fair; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zorgvuldig
|
justement
|
juist; krek; net; precies
|
juist; kloppend; precies; terecht; uitgerekend; waar
|
minutieusement
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; bindend; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; met een scherp oog; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; streng; strikt; stringent; voorzichtig; zorgvuldig
|
minutieux
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; bindend; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; haarfijn; juist; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onvermurwbaar; precies; ragfijn; secuur; streng; strikt; stringent; voorzichtig; zorgvuldig
|
propre
|
kuis; net; rein; schoon
|
beleefd; beschaafd; brandschoon; fatsoenlijk; gekuist; gemanierd; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; keurig; kuis; maagdelijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; proper; puur; rein; schoon; smetteloos; tekenend; typerend; typisch; vlekkeloos; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zindelijk; zorgvuldig; zuiver
|
précis
|
accuraat; juist; krek; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; bindend; conscientieus; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; juist; klemmend; met klem; met nadruk; minutieus; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; omlijnd; precies; ragfijn; secuur; streng; strikt; stringent; trefzeker; uitdrukkelijk; voorzichtig; zorgvuldig
|
précisément
|
juist; krek; net; precies
|
accuraat; bindend; conscientieus; correct; dwingend; exact; gedetailleerd; goed; juist; klemmend; met klem; met nadruk; minutieus; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; streng; strikt; stringent; uitdrukkelijk; zorgvuldig
|
récemment
|
daarnet; juist; net; nog maar pas; pas; zojuist; zonet
|
kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
|
scrupuleusement
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; angstvallig; conscientieus; consciëntieus; gewetensvol; klemmend; met klem; met nadruk; met zorg; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; scrupuleus; secuur; uitdrukkelijk; voorzichtig; zorgvuldig
|
scrupuleux
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; angstvallig; conscientieus; consciëntieus; gewetensvol; integer; klemmend; met klem; met nadruk; met zorg; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; onbesproken; onkreukbaar; precies; rechtschapen; scrupuleus; secuur; uitdrukkelijk; voorzichtig; zorgvuldig
|
soigneusement
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; correct; gedetailleerd; goed; grondig; juist; met een scherp oog; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
|
soigneux
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
accuraat; angstvallig; bindend; conscientieus; consciëntieus; dwingend; exact; gedetailleerd; gewetensvol; grondig; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; scrupuleus; secuur; streng; strikt; stringent; vol zorg; voorzichtig; zorgvuldig; zorgzaam
|
soigné
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
angstvallig; beleefd; beschaafd; chic; consciëntieus; elegant; esthetisch; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; gewetensvol; grondig; keurig; met zorg; modieuze verfijning; nauwlettend; netjes; onderhouden; ontwikkeld; proper; scrupuleus; smaakvol; stijlvol; verfijnd; verzorgd; voorkomend; voorzichtig; wellevend; welopgevoed; zorgvuldig
|
tout juste
|
net; nog maar pas
|
amper; bijna geen; eng; haast geen; krap; met weinig ruimte; nauw; nauwelijks; op het nippertje; rakelings; ternauwernood
|
tout à l'heure
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
aanstonds; direct; juist; later; naderhand; straks; terstond; weldra; zo; zo meteen; zojuist; zometeen; zonet; zoëven
|
vigilant
|
accuraat; net; precies; secuur; stipt; zorgvuldig
|
aandachtig; ad rem; alert; hoede; oplettend; opmerkzaam; paraat; slagvaardig; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; wakker; zorgvuldig
|
à l'instant
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
dadelijk; direct; juist; momenteel; nou; nu; ogenblikkelijk; onverwijld; op dit moment; tegenwoordig; zo meteen; zojuist; zonet; zoëven
|