Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. nuance:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nuance from Dutch to French

nuance:

nuance [de ~] nomen

  1. de nuance (kleurschakering; kleurnuance; tint)
    la nuance; la nuance de couleur; la teinte; le ton; le tonalité

Translation Matrix for nuance:

NounRelated TranslationsOther Translations
nuance kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kleur; kleurenspel; kleurtje; nuancering; ondertoon; schakering; tint; tintje; toon
nuance de couleur kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint
teinte kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; kleur; kleurtje; timbre; tint; toon
ton kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint compositie; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; modulatie; muzieknoot; stembuiging; timbre; tonaliteit; toon; toonaard; toonhoogte; toonsoort; toonval; toonzetting
tonalité kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kiestoon; tonaliteit; toonaard; toonsoort
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tonalité kiestoon
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ton je; jouw

Related Words for "nuance":

  • nuancen, nuances

Wiktionary Translations for nuance:

nuance
noun
  1. peinture|fr imprimerie|fr chacun des degrés différents par lesquels peut passer une couleur, conserver le nom qui la distinguer des autres.
  2. peinture|fr nuance de couleur.