Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. onvruchtbaarheid:
  2. onvruchtbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onvruchtbaarheid from Dutch to French

onvruchtbaarheid:

onvruchtbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onvruchtbaarheid (vruchteloos; onzinnigheid)
    l'inutilité; la vanité

Translation Matrix for onvruchtbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
inutilité onvruchtbaarheid; onzinnigheid; vruchteloos nutteloosheid; onbruikbaarheid
vanité onvruchtbaarheid; onzinnigheid; vruchteloos arrogantie; hooghartigheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; ijdelheid; ijdeltuiterij; laatdunkendheid; pretentie; trots; verwaandheid; wuftheid

Related Words for "onvruchtbaarheid":


onvruchtbaar:

onvruchtbaar adj

  1. onvruchtbaar (infertiel)

Translation Matrix for onvruchtbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
aride infertiel; onvruchtbaar bar; dor; droog; kaal; onbegroeid; ongastvrij; onherbergzaam; regenarm; ruig; schraal; schriel; steriel; verdord; verlept; verwelkt
frugal infertiel; onvruchtbaar dor; droog; eenvoudig; frugaal; karig; krap; matig; niet overvloedig; schraal; schriel; sober
infertile infertiel; onvruchtbaar dor; droog; schraal; verdord
rêche infertiel; onvruchtbaar barbaars; beestachtig; bruut; dor; hobbelig; inhumaan; monsterlijk; oneffen; ongelijkmatig; ongetemd; onmenselijk; ruig; ruw; schraal; wild; woest; wreed
stérile infertiel; onvruchtbaar bacteriënvrij; dor; droog; kiemvrij; schraal; verdord; vrij van ziektekiemen

Related Words for "onvruchtbaar":


Wiktionary Translations for onvruchtbaar:

onvruchtbaar
adjective
  1. Incapable de se reprodure (1)

Cross Translation:
FromToVia
onvruchtbaar stérile sterile — unable to reproduce