Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. pochers:
  2. pocher:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pochers from Dutch to French

pochers:


pocher:

pocher [de ~ (m)] nomen

  1. de pocher (praatjesmakers; dikdoener; windbuil; )
    le bluffeur; le vantard; le fanfaron; l'hâbleur
  2. de pocher (bluffer; patser; opschepper)
    le vantard; le crâneur; le fanfaron; le bluffeur; l'hâbleur

Translation Matrix for pocher:

NounRelated TranslationsOther Translations
bluffeur bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen blaaskaak; bluffer; hol vat; leeg vat; opschepper; opsnijder; snoever; windbuil
crâneur bluffer; opschepper; patser; pocher branieschopper; haantje; kleine haan; praalhans; showbink
fanfaron bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen blaaskaak; bluffer; een vreemde snuiter; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; praalhans; showbink; snoeshaan; snoever; windbuil
hâbleur bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen praatjes; praatjes hebben; spekkoper
vantard bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; patser; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen blaaskaak; bluffer; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; opsnijder; praalhans; praatjesmaker; showbink; snoever; windbuil
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bluffeur grootsprakig
fanfaron brallerig; grootsprakerig; grootsprakig; opschepperig; pocherig; protsend; protserig; schreeuwerig; snoevend
hâbleur grootsprakig; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig
vantard brallerig; grootsprakerig; grootsprakig; opschepperig; pocherig; protsend; protserig; schreeuwerig; snoevend

Related Words for "pocher":


Wiktionary Translations for pocher:


Cross Translation:
FromToVia
pocher fanfaron; vantard braggart — one who boasts