Dutch

Detailed Translations for praatje from Dutch to French

praatje:

praatje [de ~ (m)] nomen

  1. de praatje (gepraat; stof tot gepraat; klap)
    le bavardage; le papotage; la commérage; le cancan; le ragots; le racontars; le clabaudage
  2. de praatje (babbeltje; kout; gekeuvel)
    la causette; le bavardage; la causerie; le papotage
  3. de praatje (causerie; babbeltje; gebabbel)
    l'entretien; le bavardage; le parler; la conversation; la causerie; le brin de causette

Translation Matrix for praatje:

NounRelated TranslationsOther Translations
bavardage babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; gepraat; klap; kout; praatje; stof tot gepraat achterklap; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; zeveren; zwartmaken
brin de causette babbeltje; causerie; gebabbel; praatje praat
cancan gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat achterklap; gepraat; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; smaad; zwartmaken
causerie babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; kout; praatje gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; gesprek; mondeling onderhoud; praat
causette babbeltje; gekeuvel; kout; praatje
clabaudage gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
commérage gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; vrouwenpraat; zwartmaken
conversation babbeltje; causerie; gebabbel; praatje besprekingen; chat; chatgesprek; conversatie; dialoog; discussie; gesprek; interview; mondeling onderhoud; samenspraak; samenspraken; tweegesprek; tweespraak; vergaderingen; vraaggesprek
entretien babbeltje; causerie; gebabbel; praatje conversatie; dialoog; discussie; gesprek; in goede staat houden; interview; kost; mondeling onderhoud; onderhoud; onderhoudsgeld; samenspraak; tweegesprek; tweespraak; verzorging; voedsel; vraaggesprek
papotage babbeltje; gekeuvel; gepraat; klap; kout; praatje; stof tot gepraat achterklap; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
parler babbeltje; causerie; gebabbel; praatje
racontars gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
ragots gepraat; klap; praatje; stof tot gepraat achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
VerbRelated TranslationsOther Translations
parler babbelen; communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; speechen; spreken; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; vertolken; verwoorden; wauwelen; zwammen

Related Words for "praatje":


Related Definitions for "praatje":

  1. kort gesprek over gewone dingen1
    • mijn collega kwam een praatje maken1

praatje form of praat: