Dutch
Detailed Translations for schandaliseren from Dutch to French
schandaliseren:
schandaliseren verb (schandaliseer, schandaliseert, schandaliseerde, schandaliseerden, geschandaliseerd)
-
schandaliseren (blameren)
discréditer; compromettre; déshonorer-
discréditer verb (discrédite, discrédites, discréditons, discréditez, discréditent, discréditais, discréditait, discréditions, discréditiez, discréditaient, discréditai, discréditas, discrédita, discréditâmes, discréditâtes, discréditèrent, discréditerai, discréditeras, discréditera, discréditerons, discréditerez, discréditeront)
-
compromettre verb (compromets, compromet, compromettons, compromettez, compromettent, compromettais, compromettait, compromettions, compromettiez, compromettaient, compromis, compromit, compromîmes, compromîtes, compromirent, compromettrai, compromettras, compromettra, compromettrons, compromettrez, compromettront)
-
déshonorer verb (déshonore, déshonores, déshonorons, déshonorez, déshonorent, déshonorais, déshonorait, déshonorions, déshonoriez, déshonoraient, déshonorai, déshonoras, déshonora, déshonorâmes, déshonorâtes, déshonorèrent, déshonorerai, déshonoreras, déshonorera, déshonorerons, déshonorerez, déshonoreront)
-
Conjugations for schandaliseren:
o.t.t.
- schandaliseer
- schandaliseert
- schandaliseert
- schandaliseren
- schandaliseren
- schandaliseren
o.v.t.
- schandaliseerde
- schandaliseerde
- schandaliseerde
- schandaliseerden
- schandaliseerden
- schandaliseerden
v.t.t.
- heb geschandaliseerd
- hebt geschandaliseerd
- heeft geschandaliseerd
- hebben geschandaliseerd
- hebben geschandaliseerd
- hebben geschandaliseerd
v.v.t.
- had geschandaliseerd
- had geschandaliseerd
- had geschandaliseerd
- hadden geschandaliseerd
- hadden geschandaliseerd
- hadden geschandaliseerd
o.t.t.t.
- zal schandaliseren
- zult schandaliseren
- zal schandaliseren
- zullen schandaliseren
- zullen schandaliseren
- zullen schandaliseren
o.v.t.t.
- zou schandaliseren
- zou schandaliseren
- zou schandaliseren
- zouden schandaliseren
- zouden schandaliseren
- zouden schandaliseren
en verder
- ben geschandaliseerd
- bent geschandaliseerd
- is geschandaliseerd
- zijn geschandaliseerd
- zijn geschandaliseerd
- zijn geschandaliseerd
diversen
- schandaliseer!
- schandaliseert!
- geschandaliseerd
- schandaliserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze