Dutch
Detailed Translations for schater from Dutch to French
schateren:
-
schateren (lachen)
rigoler; rire aux éclats; se tordre de rire-
rigoler verb (rigole, rigoles, rigolons, rigolez, rigolent, rigolais, rigolait, rigolions, rigoliez, rigolaient, rigolai, rigolas, rigola, rigolâmes, rigolâtes, rigolèrent, rigolerai, rigoleras, rigolera, rigolerons, rigolerez, rigoleront)
-
rire aux éclats verb
-
se tordre de rire verb
-
Conjugations for schateren:
o.t.t.
- schater
- schatert
- schatert
- schateren
- schateren
- schateren
o.v.t.
- schaterde
- schaterde
- schaterde
- schaterden
- schaterden
- schaterden
v.t.t.
- heb geschaterd
- hebt geschaterd
- heeft geschaterd
- hebben geschaterd
- hebben geschaterd
- hebben geschaterd
v.v.t.
- had geschaterd
- had geschaterd
- had geschaterd
- hadden geschaterd
- hadden geschaterd
- hadden geschaterd
o.t.t.t.
- zal schateren
- zult schateren
- zal schateren
- zullen schateren
- zullen schateren
- zullen schateren
o.v.t.t.
- zou schateren
- zou schateren
- zou schateren
- zouden schateren
- zouden schateren
- zouden schateren
en verder
- ben geschaterd
- bent geschaterd
- is geschaterd
- zijn geschaterd
- zijn geschaterd
- zijn geschaterd
diversen
- schater!
- schatert!
- geschaterd
- schaterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schateren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
rigoler | lachen; schateren | |
rire aux éclats | lachen; schateren | uitgieren |
se tordre de rire | lachen; schateren |