Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. scheuringen:
  2. scheuring:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for scheuringen from Dutch to French

scheuringen:

scheuringen [de ~] nomen, plural

  1. de scheuringen (schisma's)
    le schismes

Translation Matrix for scheuringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
schismes scheuringen; schisma's

Related Words for "scheuringen":


scheuring:

scheuring [de ~ (v)] nomen

  1. de scheuring (ruptuur)
    la rupture
  2. de scheuring (geloofsafscheiding; afscheiding; schisma)
    le schisme; la scission
  3. de scheuring (tweedracht; verdeeldheid; disharmonie; )
    la zizanie; la désunion; la discorde; la division

Translation Matrix for scheuring:

NounRelated TranslationsOther Translations
discorde conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete botsing; conflict; debat; disharmonie; dispuut; doolhof; geschil; gespletenheid; gevecht; kamp; labyrint; meningsverschil; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; onenigheid; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; redestrijd; redetwist; ruzie; strijd; tweedracht; tweespalt; twist; twistgesprek; verdeeldheid; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
division conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete afdeling; bestuursregio; departement; detachement; divisie; gespletenheid; maken van onderscheid; onderscheiding; opdeling; sectie; tak; tweedracht; tweespalt; vakgroep; verdeeldheid; verdeling
désunion conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete
rupture ruptuur; scheuring afbreking; barst; breken; breuk; fractuur; krak; scheur
schisme afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma geloofsstrijd
scission afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
zizanie conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid

Related Words for "scheuring":


Wiktionary Translations for scheuring:

scheuring
noun
  1. Déchirure faite dans un tissu par quelque chose de pointu ou qui accrocher.

External Machine Translations: