Summary


Dutch

Detailed Translations for schreef from Dutch to French

schreef:

schreef [de ~] nomen

  1. de schreef (lijn)
    le trait; la raie; la barre

Translation Matrix for schreef:

NounRelated TranslationsOther Translations
barre lijn; schreef balie; balkonhek; balustrade; baton; chocolade; chocoladereep; gelid; gerecht; gerechtshof; getuigenbank; hof; lijn; linie; pastille; plak; rechtbank; reep; reep chocolade; rij; staaf; staf; stang; stok; streep; tablet; tribunaal
raie lijn; schreef haal; kras; pennekras; rog
trait lijn; schreef dronk; eigenschap; gelaatstrek; gezichtsrimpel; haal; haal met de pen; haaltje; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kras; kwalititeit; kwaststreek; lijn; lijntje; linie; pennekras; pennenstreek; rimpel; ruk; schimpscheut; slok; stigma; streep; streepje; teug; trek; trekje; trekje aan een sigaret; typering; voorzet

Related Words for "schreef":

  • schreven

Wiktionary Translations for schreef:

schreef
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. ligne tracer sur une surface.
  3. entaille, trace, éraflure faite sur une surface polie par un objet contondant.

Cross Translation:
FromToVia
schreef empattement Serife — in manchen Druckschriften der Querstrich, der einen Buchstaben an seinem Ende/seinen Enden abschließt
schreef empattement serif — short line in a font

schrijven:

schrijven verb (schrijf, schrijft, schreef, schreven, geschreven)

  1. schrijven (een briefwisseling hebben; corresponderen)
    écrire; avoir une correspondance avec; correspondre avec qn
    • écrire verb (écris, écrit, écrivons, écrivez, )
  2. schrijven (pennen; kalken)
    écrire; scribouiller
    • écrire verb (écris, écrit, écrivons, écrivez, )
    • scribouiller verb (scribouille, scribouilles, scribouillons, scribouillez, )
  3. schrijven
    écrire
    • écrire verb (écris, écrit, écrivons, écrivez, )

Conjugations for schrijven:

o.t.t.
  1. schrijf
  2. schrijft
  3. schrijft
  4. schrijven
  5. schrijven
  6. schrijven
o.v.t.
  1. schreef
  2. schreef
  3. schreef
  4. schreven
  5. schreven
  6. schreven
v.t.t.
  1. heb geschreven
  2. hebt geschreven
  3. heeft geschreven
  4. hebben geschreven
  5. hebben geschreven
  6. hebben geschreven
v.v.t.
  1. had geschreven
  2. had geschreven
  3. had geschreven
  4. hadden geschreven
  5. hadden geschreven
  6. hadden geschreven
o.t.t.t.
  1. zal schrijven
  2. zult schrijven
  3. zal schrijven
  4. zullen schrijven
  5. zullen schrijven
  6. zullen schrijven
o.v.t.t.
  1. zou schrijven
  2. zou schrijven
  3. zou schrijven
  4. zouden schrijven
  5. zouden schrijven
  6. zouden schrijven
en verder
  1. ben geschreven
  2. bent geschreven
  3. is geschreven
  4. zijn geschreven
  5. zijn geschreven
  6. zijn geschreven
diversen
  1. schrijf!
  2. schrijft!
  3. geschreven
  4. schrijfend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schrijven [het ~] nomen

  1. het schrijven (epistel; brief)
    la lettre; l'écriture; l'épître
  2. het schrijven (auteurschap)
  3. het schrijven

Translation Matrix for schrijven:

NounRelated TranslationsOther Translations
lettre brief; epistel; schrijven brief; epistel; karakter; letter; letterteken; zendbrief der Apostelen
paternité d'un ouvrage auteurschap; schrijven auteurschap
qualité d'auteur auteurschap; schrijven auteurschap
écriture brief; epistel; schrijven handschrift
épître brief; epistel; schrijven
VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir une correspondance avec corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven
correspondre avec qn corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven
scribouiller kalken; pennen; schrijven kalken; kladden
écrire corresponderen; een briefwisseling hebben; kalken; pennen; schrijven afschilderen; beschrijven; mededelen; omschrijven; schetsen; terugschrijven; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
écriture schrijven

Related Definitions for "schrijven":

  1. de inhoud bedenken1
    • hij schrijft een boek1
  2. het laten weten1
    • zij schrijft dat ze komt1
  3. in letters of cijfers met de hand op papier zetten1
    • ik schrijf het woord op1

Wiktionary Translations for schrijven:

schrijven
verb
  1. tekst in tekens vastleggen
schrijven
verb
  1. former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
  2. Créer une représentation à l’aide de symboles
  3. Communiquer des paroles
  4. Composer de la musique
  5. Informatique
  6. Orthographier
  7. S’engager par écrit
  8. Fixer par l’écriture ce que l’on compose
  9. Exercer le métier d’auteur
  10. Qualité du style
  11. Avancer quelque proposition
noun
  1. Message écrit

Cross Translation:
FromToVia
schrijven écrire pen — to write
schrijven écrire write — to form letters, etc.
schrijven écrire write — to send a letter to
schrijven écrire; rédiger write — to be the author of
schrijven écrire write — to be an author
schrijven enregistrer write — record (data)
schrijven écriture writing — the process of representing a language
schrijven écrire schreibenWort, Satz oder Zahlen in Form von Zeichen festhalten
schrijven écrire schreiben — einen Text erstellen
schrijven écrire schreibenmit Dativ: etwas schreiben[1, 2] und an jemanden schicken