Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. slagvaardigheid:
  2. slagvaardig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slagvaardigheid from Dutch to French

slagvaardigheid:

slagvaardigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de slagvaardigheid
    la combativité

Translation Matrix for slagvaardigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
combativité slagvaardigheid strijdbaarheid; strijdlust

Related Words for "slagvaardigheid":


Wiktionary Translations for slagvaardigheid:

slagvaardigheid
noun
  1. chimie|fr Capacité de réaction d'une molécule ou d'un corps chimique.

slagvaardig:


Translation Matrix for slagvaardig:

NounRelated TranslationsOther Translations
alerte alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alerte ad rem; slagvaardig; wakker adrem; alert; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; energiek; flitsend; geagiteerd; geanimeerd; gevat; hip; levendig; levenslustig; modieus; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; raak; snedig; snel; tierig; trendy; uitgeslapen; verhit; vief; vlot; vol fut; vrolijk; wakker
avec vigilance ad rem; slagvaardig; wakker aandachtig; alert; hoede; oplettend; opmerkzaam; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
combatif ad rem; slagvaardig; wakker krijgshaftig; militant; oorlogszuchtig; strijdbaar; strijdlustig; strijdvaardig; strijdzuchtig; vechtlustig
vif ad rem; slagvaardig; wakker actief; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
vigilant ad rem; slagvaardig; wakker aandachtig; accuraat; alert; hoede; net; oplettend; opmerkzaam; paraat; precies; secuur; stipt; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig
vive ad rem; slagvaardig; wakker actief; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; fel; flitsend; gevat; heftig; hevig; hip; intens; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; raak; snedig; snel; tierig; trendy; verwoed; vlot; vrolijk
vivement ad rem; slagvaardig; wakker actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; erg; fel; heftig; hevig; intens; intensief; krachtig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
énergiquement ad rem; slagvaardig; wakker actief; beweeglijk; daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geagiteerd; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; verhit

Related Words for "slagvaardig":

  • slagvaardigheid, slagvaardiger, slagvaardigere, slagvaardigst, slagvaardigste, slagvaardige